OPMERKING
Maximale lengte van de verbindingsbekabeling tussen bin-
1.
nen- en buitenunits en tussen de binnenunit en de
afstandsbediening is als volgt:
(1) Buitenunit – Binnenunit :
Maximum. 1000 m (Totale bedradingslengte : 2000 m)
(2) Binnenunit – Afstandsbediening:
Maximum. 500 m
9.
BEDRADINGSVOORBEELD EN HET
INSTELLEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING
9-1
HET AANSLUITEN VAN DE BEDRADING
〈 〈 〈 〈 Methode voor het aansluiten van de voedingskabel, units
en bekabeling voor de afstandsbediening〉 〉 〉 〉 (Zie Afb. 26)
• Voedingskabel
Houdt het deksel van het elektrische aansluitingencomparti-
ment vast, draai de twee borgschroeven los en verwijder het
deksel van het aansluitingencompartiment. Sluit de verschil-
lende draden aan op het elektrische aansluitingenblok (6P)
in het elektrische aansluitingencompartiment. Bind, nadat
alles is aangesloten, de draden en de aardingsdraad samen
met de meegeleverde klemmen (4) tegen het anker.
(Zie Afb. 27)
• Bekabeling voor de afstandsbediening en besturingskabel
Houdt het deksel van het elektrische aansluitingencomparti-
ment vast, draai de twee borgschroeven los en verwijder het
deksel van het aansluitingencompartiment. Sluit de 4-aderig
verschillende draden aan op het elektrische aansluitingen-
blok (6P) in het elektrische aansluitingencompartiment. Bind,
nadat alles is aangesloten, de draden van de afstandsbedi-
ening en de verbindingsbekabeling samen met de mee-
geleverde klemmen (4) tegen het anker. (Zie Afb. 27)
10
Aansluitingenblok voor
afstandsbediening (6P)
Voedingsaansluitingenblok (2P)
Elektrische
Massa-
aansluitingen-
compartiment
aansluiting
Bevestigingsschroef
voor het deksel van het
elektrische aansluitingen-
compartiment (2P)
Kaart met
Deksel van het
elektrisch
elektrische
schema
aansluitingen-
compartiment
L N
Voeding
Aansluiten van het klemmenbord voor
de voeding (2P)
Klem (4) (accessoire)
Klem
Voedingskabel
Klem (4) (accessoire)
Klem
Afb. 27
VOORZORGSMAATREGELEN
• Vergeet niet om de afdichtmat of kit (niet meegeleverd) aan
te brengen, om te voorkomen dat water, insecten of andere
kleine dieren het apparaat kunnen binnendringen. Daardoor
kan kortsluiting ontstaan in het aansluitingencompartiment.
• Zorg er bij het vastzetten van de leidingen voor dat de
verbindingen onbelast blijven en gebruik het juiste bevestig-
ingsmateriaal. Zorg er bij het aansluiten van de bedrading
voor dat het deksel van de besturingskast goed aansluit; leg
de kabels netjes neer en schroef het deksel van de bestur-
ingskast vervolgens stevig vast. Let er bij het bevestigen van
het deksel van de besturingskast op dat de bekabeling niet
wordt afgeklemd. Voer kabels voorzichtig door openingen
om te voorkomen dat ze beschadigen.
• Voer de kabel voor de afstandsbediening, de verbindingska-
bels en andere elektrische bekabeling ook buiten het appa-
raat niet door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale
afstand aan van 50 mm om elektrische interferentie en stor-
ingen daardoor te voorkomen.
Zie Afb. 27
Leidingopening
aan de achterzijde
Aardingskabel (*)
(Bekabeling
buiten het
apparaat)
Voedingskabel (*)
(Bekabeling buiten
het apparaat)
Bekabeling voor de
afstandsbediening en
besturingskabel (*)
(Bekabeling buiten
het apparaat)
Voedingskabel
Afb. 26
Aardingskabel
Knip het overtollige
materiaal van de
bevestigingsstrip af
nadat u deze heeft
aangetrokken.
Bekabeling voor de
afstandsbediening
en besturingskabel
Nederlands