HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
drijving activeert, worden de voorste rijmotoren inge-
schakeld gedurende een vooraf ingestelde tijdsperiode
van 10 seconden. Het besturingssysteem kan de Posi-
Track functie ook automatisch inschakelen. Dit gebeurt
wanneer de achterwielen doorslippen en de joystick
voor 75% is ingeschakeld. En is vooraf ingesteld op een
tijdsduur van 10 seconden.
OPMERKING: Vierwielaandrijving helpt niet bij het oprijden van
hellingen.
10. Claxon
Wanneer op deze schakelaar wordt gedrukt, wordt er
stroom aan de claxon geleverd.
3122584
11. Waarschuwings-LED scheefstandindicator
De rode waarschuwings-LED op het bedieningspaneel
gaat branden wanneer het chassis op een helling staat
die steiler is dan waarvoor de machine geprogram-
meerd is.
12. Waarschuwingsclaxon scheefstandalarm
De waarschuwingsclaxon van het scheefstandalarm
wordt geactiveerd wanneer het chassis op een helling
staat die steiler is dan waarvoor de machine geprogram-
meerd is en het platform omhoog staat.
13. Indicator acculading
Deze indicator geeft aan hoeveel lading er nog in de
accu's is.
– JLG Hoogwerker –
3-5