Drijfriem van aftakas vervangen
Tekenen dat de riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens
het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het
maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Vervang de drijfriem als u één van deze zaken constateert.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Draai de schroeven los waarmee de kap van het
draagframe vastzit, en verwijder de kap.
4. Draai de schroeven los waarmee de riemkappen zijn
bevestigd aan de bovenkant van het maaidek, en
verwijder de kappen.
5. Verwijder het hittescherm van het maaidek en het
draagframe.
6. Haal de veer van de spanpoelie van de arm van de
spanpoelie. Verwijder de drijfriem van de
aftakaspoelie en de middelste aspoelie (Fig. 62).
7. Gooi de versleten drijfriem weg (Fig. 62).
8. Plaats de nieuwe drijfriem op de aftakaspoelie en in de
bovenste gleuf van de middelste aspoelie (Fig. 62).
9. Plaats de riem op de spanpoelie en monteer de veer
van de spanpoelie (Fig. 62).
10. Monteer het hittescherm van het maaidek en het
draagframe.
11. Plaats de riemkappen weer op het maaidek en zet deze
vast met de schroeven.
12. Plaats de kap van het draagframe weer op het maaidek
en zet deze vast met de schroeven.
3
m–7905
Figuur 62
1. Aftakaspoelie
2. Spanpoelie van drijfriem
De lagerbussen van de
zwenkwielvork vervangen
De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in lagerbussen die
zijn gedrukt in de boven- en onderkant van de bevesti-
gingsbuizen van het draagframe. Om de lagerbussen te
controleren, moet u de zwenkwielvorken naar voren en
naar achteren en naar links en rechts bewegen. Als de
zwenkwielvork los zit, zijn de lagerbussen versleten en
moeten zij worden vervangen.
1. Zet de maaimachine omhoog, totdat de zwenkwielen vrij
van de grond komen. Plaats vervolgens de voorkant van
de maaimachine op kriksteunen zodat de machine in
deze positie blijft staan.
2. Verwijder de borgpen en de afstandsstuk(ken) uit de
bovenkant van de zwenkwielvork (Fig. 63).
3. Trek de zwenkwielvork uit de bevestigingsbuis. Laat
de afstandsstuk(ken) op de onderkant van de vork.
Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke vork
om ze correct te kunnen monteren en het maaidek
horizontaal te houden.
42
1
2
4
3. Drijfriem
4. Dubbele aspoelie