GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
Vereisten voor de bediener
De bediener moet:
6. Tijdens de werking alle lichaamsdelen binnen de relingen en beide voeten stevig op het loopplateau
houden.
7. Altijd de hulp inroepen van een assistent op plaatsen waar het zicht belemmerd is.
8. Altijd onder maximaal veilige, ordelijke en schone omstandigheden werken.
9. Iedere dag, voordat hij de machine gaat gebruiken, de bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen
controleren, en zich verzekeren van de goede efficiëntie staat ervan.
10. Controleren of er zich geen personen, dieren en obstakels binnen het werkgebied bevinden, voordat hij
enige beweging met de machine uitvoert.
11. Controleren of er op het traject van de machine geen kuilen, hobbels, hoogteverschillen, obstakels, afval
en bedekkingen zijn, die kuilen of andere gevaren kunnen verbergen.
12. Het loopplateau van het platform en de leuningen ontdoen van olie of vet.
13. Haal op het eind van het werk, en als de machine onbeheerd wordt gelaten, altijd de sleutel eruit om elk
gebruik door onbevoegden te voorkomen.
14. Bij het overschakelen op het platformbedieningspaneel als er zich personeel op het platform bevindt de
sleutel eruit halen om een niet toegestaan gebruik van het grondbedieningspaneel te vermijden. De
verantwoordelijke persoon voor de veiligheid moet een reservesleutel bewaren om in geval van nood
het grondbedieningspaneel te kunnen gebruiken. (In geval van storingen is de handmatige daalbeweging
altijd mogelijk).
1. Alle bij de machine verstrekte documentatie hebben gelezen en begrepen,
opgeleid zijn voor een correct gebruik van de machine en de
veiligheidsvoorzieningen en -voorschriften kennen.
2. Een goede lichamelijke conditie hebben en niet onder invloed verkeren
van verdovende middelen, alcohol of medicijnen met negatieve
effecten op het reactievermogen, gezichtsvermogen of gehoor.
3. Altijd voorrang geven aan de veiligheid en weigeren werk uit te voeren
wanneer hij van mening is dat dit niet op veilige wijze mogelijk is.
4. Op de hoogte zijn van de maximale gebruikslast.
5. Voor de werkomstandigheden geschikte veiligheidsmiddelen gebruiken.
16
IM 8122 - IM 8122 EX - IM 10122 - IM 10122 EX - IM 12122 - IM 14122