Verklarende woordenlijst
Subnetmasker
IP-adressen bestaan uit een vast netwerk- en een variabel deelnemernummer. Het net-
werknummer is voor alle netwerkgebruikers identiek. Hoe groot het aandeel van het net-
werknummer is, wordt vastgelegd in het subnetmasker. Bij het subnetmasker
255.255.255.0 zijn bijvoorbeeld de eerste drie delen van het IP-adres het netwerknummer
en is het laatste deel het gebruikersnummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden dezelfde interne IP-adressen en poortnummers toege-
wezen aan afzonderlijke externe IP-adressen en poortnummers – afhankelijk van de
externe bestemmingsadressen.
T
TCP
Transmission Control Protocol
Transportprotocol. Beveiligd transmissieprotocol: voor de overdracht van gegevens
wordt een verbinding tussen verzender en ontvanger tot stand gebracht, bewaakt en
weer verbroken.
TLS
Transport Layer Security
Protocol voor de versleuteling van gegevensoverdracht op internet. TLS is een hoger
transportprotocol.
Transmissiesnelheid
Snelheid waarmee gegevens in het WAN of LAN worden verstuurd. De transmissiesnel-
heid wordt gemeten in gegevenseenheden per tijdeenheid (Mbit/s).
Transportprotocol
Regelt het gegevenstransport tussen twee communicatiepartners (toepassingen).
Zie ook: UDP, TCP, TLS.
Tweede oproep (aankloppen)
= CW (Call Waiting). Functie van uw VoIP-provider. Een geluidssignaal tijdens een gesprek
geeft aan, dat u door een andere gesprekspartner wordt opgebeld. U kunt de tweede
oproep beantwoorden of weigeren. U kunt de functie in- of uitschakelen.
U
UDP
User Datagram Protocol
Transportprotocol. In tegenstelling tot TCP is UDP een onbeveiligd protocol. UDP brengt
geen vaste verbinding tot stand. De ontvanger is zelf verantwoordelijk voor de ontvangst
van de gegevens. De verzender krijgt geen melding van de ontvangst.
200