Netwerk en aansluitingen
Veiligheidsinstellingen
Op deze pagina configureert u de veiligheidsinstellingen voor uw toestel.
Instellingen
Netwerk en interfaces
Beheer op afstand
¤
Selecteer, of u de Toegang tot webconfigurator vanaf andere netwerken toestaan wilt toestaan
(Ja) of niet (Nee).
Als u Beheer op afstand toestaat, is het risico tot onbevoegde toegang tot uw toestelinstellingen
hoger.
¤
Selecteer het netwerkprotocol dat voor de communicatie moet worden gebruikt.
– TLS (Transport Level Security)
– UDP (User Datagram Protocol
– UDP (Transmission Control Protocol)
Veiligheidsinstellingen
U kunt op deze pagina servercertificaten naar uw toestel laden, geladen certificaten wissen en bepa-
len op welke wijze ongeldige certificaten moeten worden behandeld.
Met servercertificaten is de digitale identificatie van een server via SSL mogelijk (Secure Sockets
Layer). Bij het gebruik van een server met SSL is zowel voor de eenzijdige verificatie (server ten
opzichte van de client) als voor een tweezijdige verificatie (client en server ten opzichte van elkaar)
een servercertificaat nodig. Een servercertificaat moet naar uw toestel worden gekopieerd zodat het
toestel een verificatie kan uitvoeren.
De lijsten Servercertificaten en CA-certificaten bevatten alle geladen certificaten.
¤
Selecteer een certificaat uit een van de lijsten.
¤
Klik op Verwijderen om het certificaat uit de lijst te wissen.
¤
Klik op Details om informatie over het certificaat weer te geven.
¤
Klik op Verwijderen/Accepteren, om het certificaat tijdelijk uit of in te schakelen.
Lokaal certificaat importeren
Om een certificaat naar uw toestel te kunnen kopiëren, dient dit in het netwerk ter beschikking te
staan.
¤
Klik op Bladeren om het bestand op uw PC of in het netwerk te zoeken. Selecteer het gewenste
bestand.
¤
Klik op Uploaden om het bestand naar uw toestel te kopiëren.
Bij de overdracht of bij het verwijderen van een certificaat kan de verbinding met de
handset worden verbroken.
SRTP (Secure Real Time Protocol)
Met het Secure Real-Time Transport Protocol (SRTP) kunnen de spraakgegevens die via het Real-Time
Transport Protocol (RTP) zijn verstuurd, worden gecodeerd.
¤
SRTP (Secure Real Time Protocol) inschakelen of uitschakelen.
¤
Selecteer of u de optie Niet-SRTP-oproep accepteren wilt toestaan of niet. Als de functie inge-
schakeld is, beantwoordt u ook oproepen van een toestel dat geen SRTP gebruikt.
Instellingen opslaan
¤
Klik op Opslaan om uw instellingen op pagina Beveiligingsinstellingen op te slaan.
20
Beveiligingsinstellingen