Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

VoIP-instellingen

Op deze pagina configureert u de poorten voor het tot stand brengen van VoIP-verbindingen.
Instellingen
Netwerk en interfaces
"Listen ports" voor VoIP-lijnen
¤
Selecteer de poorten waarop uw toestel
inkomende VoIP-verbindingen verwacht.
Willekeurige poorten gebruiken
¤
Selecteer Ja als het toestel voor SIP-poort en RTP-poort geen vaste, maar willekeurige vrije poor-
ten moet gebruiken.
Het gebruik van willekeurige poorten is nuttig wanneer op dezelfde router/gateway met NAT
meerdere toestellen moeten worden gebruikt. De toestellen moeten dan verschillende poorten
gebruiken, omdat de NAT van de router/gateway inkomende oproepen (SIP) en spraakgegevens
(RTP) slechts naar één toestel (de geadresseerde) kan doorsturen.
¤
Als u op Nee klikt, gebruikt het toestel de poorten die bij SIP-poort en RTP-poort zijn opgegeven.
SIP-poort
Leg de lokale communicatiepoort vast waarmee het toestel de signaleringsgegevens moet ver-
zenden en ontvangen. Voer een getal in tussen 1024 en 49152. Het standaard poortnummer voor
SIP-signalering is 5060.
RTP-poort
Geef de lokale communicatiepoort aan waarmee het toestel spraakgegevens moet verzenden en
ontvangen. Voer een even getal in tussen 1024 en 49152. Het poortnummer mag niet hetzelfde
zijn als het poortnummer in het veld SIP-poort. Als u een oneven getal invoert, wordt automatisch
het eerste lagere even getal ingesteld. Voert u bijvoorbeeld 5003 in, dan wordt 5002 ingesteld. Het
standaard poortnummer voor spraakoverdracht is 5004.
ICE ingeschakeld
Geef aan, of u ICE (Interactive Connectivity Establishment) wilt gebruiken of niet. ICE is net als
STUN (
pagina
23) een methode van het Session Initiation Protocol (SIP) voor het omzeilen van
NAT-firewalls.
Instellingen opslaan
¤
Klik op Opslaan om uw instellingen op pagina VoIP-instellingen op te slaan.
VoIP-instellingen
Netwerk en aansluitingen
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave