Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eerste Ingebruikname; De Stooklijn Instellen; Overige Instellingen; Overdracht Van Het Toestel - Stiebel Eltron WPL 15 AS Instructies Voor Gebruik En Installatie

Inhoudsopgave

Advertenties

inSTALLATie
instellingen

12.3 Eerste ingebruikname

12.3.1 De stooklijn instellen

Het rendement van een warmtepomp neemt af naarmate de aan-
voertemperatuur stijgt. Daarom dient u de stooklijn nauwkeurig
in te stellen. Als de stooklijn te hoog wordt ingesteld, sluiten de
zone- of thermostatische kranen, zodat het vereiste minimale de-
biet in het verwarmingscircuit eventueel niet kan worden gehaald.
f Neem de handleidingen van de WPM in acht.
f
Aan de hand van de volgende procedure kunt u de stooklijn correct
instellen:
- Thermostaatklep(pen) of zoneklep(pen) in een referentie-
ruimte (bv. woon- en badkamer) volledig openen.
Het is aan te bevelen geen thermostatische kranen of
zonekranen te monteren in de referentieruimte. Regel
voor deze ruimtes de temperatuur met behulp van een
afstandsbediening.
- Pas bij verschillende buitentemperaturen (bv. –10 °C en
+10 °C) de stooklijn zo aan dat in de referentieruimte de ge-
wenste temperatuur wordt ingesteld.
Richtwaarden voor het begin:
Parameters
Vloerverwarming
Stooklijn
0,4
Regeldynamiek
25
Comfort temperatuur
21 °C
Als de kamertemperatuur in het overgangsseizoen (ca. 10 °C bui-
tentemperatuur) te laag is, moet u in het menu van de warmte-
pompmanager onder INSTELLINGEN / VERWARMEN / VERWAR-
MINGSCIRCUIT de parameter "COMFORT TEMPERATUUR" verho-
gen.
Aanwijzing
Wanneer er geen afstandsbediening is geïnstalleerd, leidt
een verhoging van de parameter "COMFORT TEMPERA-
TUUR" tot een parallelle verschuiving van de stooklijn.
Als de kamertemperatuur bij lage buitentemperaturen te laag is,
moet de parameter "STOOKLIJN" worden verhoogd.
Wanneer u de parameter "STOOKLIJN" hebt verhoogd, moet u bij
hogere buitentemperaturen de zoneklep of de thermostaatklep in
de referentieruimte op de gewenste temperatuur instellen.
Materiële schade
!
Verlaag de temperatuur in het volledige gebouw niet
door alle zonekranen of thermostatische kranen dicht te
draaien, maar door gebruik te maken van de verlagings-
programma's.
Als alles correct is uitgevoerd, kunt u het systeem opwarmen tot
de maximale bedrijfstemperatuur en nogmaals ontluchten.
Materiële schade
!
Let bij vloerverwarmingen op de maximaal toegelaten
temperatuur voor de vloerverwarming.
22
|  WPL A   |   WPL AC   |   WPL AS   |   WPL ACS

12.3.2 Overige instellingen

f Neem bij de werking met en zonder buffervat de info in acht
f
Bij gebruik van het opwarmprogramma
Bij gebruik van het opwarmprogramma moeten op de WPM de
volgende instellingen worden uitgevoerd:
f Stel eerst de parameter "BIVALENTIETEMPERATUUR HZG" in
f
f Stel vervolgens parameter "OND WERKINGSGEBIED HZG" in
f

12.4 Overdracht van het toestel

Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak hem
vertrouwd met het gebruik ervan.
radiatorverwarming
0,8
50
23 °C
13. Instellingen

13.1 Stille modus

De STILLE MODUS is een werkwijze voor lucht/water-warmtepom-
pen waarbij het geluidsvolume van de warmtepomp gereduceerd
wordt.
f In de gegevenstabel (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
f
U kunt in menu "INGEBRUIKNAME/STILLE MODUS/REDUCTIE VER-
MOGEN" het ventilatortoerental en het compressorvermogen voor
bepaalde tijden reduceren.
in de handleiding van de WPM en parameter BUFFERWER-
KING in het menu INSTELLINGEN / BASISINSTELLING.
op 30 °C.
op 30 °C.
Aanwijzing
Na het opwarmen moet u de parameters "BIVALENTIE-
TEMPERATUUR HZG" en "OND WERKINGSGEBIED HZG"
opnieuw instellen op de standaardwaarden of de instal-
latiewaarden.
Aanwijzing
Overhandig deze bedienings- en installatiehandleiding
aan de gebruiker om ze zorgvuldig te bewaren.
Alle informatie in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig
worden opgevolgd. Hier vindt u instructies voor de vei-
ligheid, de bediening, de installatie en het onderhoud
van het toestel.
gegevenstabel") treft u het geluidsniveau aan bij een gedeac-
tiveerde Stille modus.
Aanwijzing
Wanneer u de STILLE MODUS activeert, wordt het maxi-
male vermogen bij A-7/W35 standaard op 70 % ingesteld.
Indien nodig, kan deze waarde verder verhoogd of naar
de opgegeven minimumwaarde verlaagd worden.
Aanwijzing
Wanneer de Stille modus actief is, liggen de exploitatie-
kosten hoger.
In Stille modus 2 gebeuren verwarmen en warmwaterbe-
reiding uitsluitend via de nood-/bijverwarming.
www.stiebel-eltron.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave