Monteren/aansluiten van de camera
■ Afstellen van de camerahoek (voorbeeld)
ATTENZIONE
LET OP
Wanneer de camerahoek veranderd wordt,
zal het bereik veranderen van het beeld dat
6. BEDRADING
Bedrading
① Laat de camerakabel naar binnen lopen en dan langs de afdichtstrook van het voertuig.
Gebruik indien nodig de bijgeleverde kabelhouders om de bedrading op de plaats vast te maken en
te voorkomen dat de bedrading klemgedrukt wordt in scharnieren of dempers.
② Met behulp van een los verkrijgbare verlengkabel kan de camerakabel onder de vloer van het
voertuig (vloerbedekking) worden gelegd.
Aanbrengen van de kabelhouders
Lijn de spleet in de kabelhouder uit met
het midden van de kabel.
Kabelhouders
Stel de hoek van de
beugels A+B af
overeenkomstig de
montagepositie.
op de monitor wordt weergegeven.
Controleer wat u op de monitor ziet ook
rechtstreeks door zelf te kijken wanneer u
achteruit met het voertuig rijdt.
Stel de horizontale hoek af
terwijl u naar het beeld op
de monitor kijkt.
Monteer de kabelhouder op het voertuig terwijl u de houder
op de kabel draait. Gebruik de bijgeleverde reinigingsvloe-
istof om eventueel vuil van het voertuig te verwijderen voordat
u met de montage begint.
Kabelhouders
Bevestig de kabel met de vereiste
speling in dit gebied om te
voorkomen dat de kabel uitgerekt
of klemgedrukt wordt in het
scharnier wanneer de achterklep
geopend of gesloten wordt.
Leid de kabel altijd vanaf de
onderkant (vloer) het voertuig
binnen. Wanneer de kabel vanaf de
bovenkant of zijkant van de
achterklep naar binnen komen.
CC4001U
49