HFST.02 ONGEVALSPREVENTIE/ NORMEN VOOR DE VEILIGHEID
02.1
ALGEMENE BESCHOUWINGEN
•
De handleiding verwijst naar de essentiële aspecten van de richtlijnen, normen en verordeningen voor het gebruik van
de machine, en vat de belangrijkste punten ervan samen.
•
Toch moeten de algemene wettelijke normen en regels in verband met het voorkomen van ongevallen en beveiliging
van het milieu in acht genomen worden. Deze verplichtingen omvatten ook de normen met betrekking op het gebruik
van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
•
Voor alle werken die op de installatie moeten uitgevoerd worden, moet men deze bepalingen en de geldende normen in
verband met ongevalspreventie in acht nemen.
•
Alvorens het gebruik van het apparaat aan te vangen, moet de gebruiker deze gebruikershandleiding en in het bijzonder
dit hoofdstuk aandachtig lezen en begrijpen.
•
De gebruiker moet zich ervan verzekeren dat de machine steeds in goede staat is, voor wat de veiligheidsvereisten
betreft.
•
Tijdens de handelingen voor onderhoud en inspectie moet men de beschermende kledij dragen die gespecificeerd is in
HSFT.02.4 - UITRUSTING VAN HET BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSPERSONEEL.
De handelingen voor reiniging en onderhoud mogen enkel uitgevoerd worden wanneer het apparaat koud is,
en bij voorkeur van het elektrisch net losgekoppeld is of in ieder geval met de schakelaar op stand "O".
•
Waarschuwingen en signalen voor gevaar, in de vorm van plaatjes, klevers en markeringen, mogen niet verwijderd of
onherkenbaar gemaakt worden; indien ze stuk gaan, moeten ze vervangen worden.
•
Het is verboden wijzigingen, toevoegingen of transformaties aan te brengen aan de machine en onderdelen ervan,
zonder toestemming van de Fabrikant. Dit geldt ook en vooral voor de montage en instelling van de geïnstalleerde
veiligheidsinrichtingen. Veronachtzaming van deze belangrijke waarschuwing ontheft de fabrikant van alle
aansprakelijkheid.
•
Verzeker u er van, vòòr ieder opstarten en in het bijzonder na de uitvoering van onderhoudshandelingen, dat de
eventueel gedemonteerde delen weer correct geplaatst worden en in het bijzonder alle beveiligingen die de toegang tot
de machine verhinderen.
02.2
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET GEBRUIK EN GEWOON ONDERHOUD
• De gebruiker en/of eigenaar van het product moet, zoals voorzien door de geldende wetgeving, de activiteiten voor
installatie en onderhoud toevertrouwen aan professioneel bevoegd en gemachtigd personeel, en hij moet de risico's en
gevaren kennen die voortkomen uit veronachtzaming van deze aanwijzing.
•
Het apparaat mag gebruikt worden door kinderen van minstens 8 jaar oud en door personen met beperkte fysieke,
sensoriele of mentale capaciteiten, of zonder de nodige ervaring en kennis, op voorwaarde dat ze onder toezicht staan,
of dat ze de nodige instructies ontvangen hebben voor een veilig gebruik van het apparaat en om de eraan verbonden
gevaren te kunnen begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. De reiniging en het onderhoud die de
gebruiker moet uitvoeren, mogen niet uitgevoerd worden door kinderen zonder toezicht.
•
De instellingen en afstellingen van het product moeten uitgevoerd worden door een volwassen persoon, die zich bewust
is van wat hij doet. Fouten of niet geschikte instellingen kunnen leiden tot gevaarlijke condities, of slechte werkingen van
het product, met gevolgen voor personen en zaken.
•
Alvorens eender welke handeling voor reiniging en/of gewoon of buitengewoon onderhoud van de machine uit te voeren,
moet men deze van alle energiebronnen afkoppelen; men moet in het bijzonder de schakelaar op "O" zetten.
•
De gebruiker en de installateur moeten, vóór het installeren, verplicht controleren of het elektriciteitsnet waarop
het apparaat aangesloten wordt, overeenstemt met de spanning die op het identificatielabel staat (zie HFST.05.2 -
IDENTIFICATIE VAN HET PRODUCT) en dat het is voorzien van alle passende veiligheidsinrichtingen om het
elektrische systeem te kunnen classificeren als in overeenstemming met de normen. Als dit niet het geval is, contacteer
dan een gekwalificeerde technicus van de industriesector om het systeem aan te passen.
•
Vòòr de machine moet er (op kosten van de gebruiker), op de toevoerleiding, een bipolaire schakelaar worden
geïnstalleerd die alle huidige fasen kan onderbreken (zie HSFT.06 - TECHNISCHE GEGEVENS).
•
De bestralingszone ligt tussen de opening van de vuurhaard en tot op een afstand van 1,2 m, zowel voorwaarts als
zijwaarts. In deze zone mogen er geen brandbare elementen (bv. ontvlambare vloeistoffen, producten om het vuur aan
te steken, brandhout, gordijnen, houten meubels, tapijten, enz.) geplaatst worden.
•
Gebruik het apparaat niet als een droogrek, oververhitting kan brandgevaar veroorzaken.
•
LET OP VOOR HET GEVAAR OP BRANDWONDEN, de meeste externe oppervlaktes van de machine (bijvoorbeeld
deurhendel, glas, metalen zijkanten, rookpijp, enz.) zijn erg heet. Raak het apparaat tijdens de werking nooit met de blote
handen aan; indien men de oppervlakken moet aanraken, moet men een hittewerende handschoen gebruiken, zoals
degene die samen met het apparaat geleverd wordt.
7