3.2. Installatie-eisen
Houd voor plaatsing van het systeem rekening met het
volgende:
Monteer de ventilatie-unit
●
-
in een gesloten opstellingsruimte (waar het
systeem zo weinig mogelijk geluidsoverlast kan
veroorzaken).
-
in een opstellingsruimte die vorstvrij is.
-
in de buurt van een wandcontactdoos 230 V, 50
Hz (voor Eurostekker of Perilex-stekker,
afhankelijk van het type); de lengte van de
voedingskabel is 1,5 m.
-
in de buurt van een sifon met aansluiting op de
riolering (voor aansluiting van de
condensafvoer).
-
zodanig dat deze voor service en onderhoud
bereikbaar blijft.
-
aan een wand met voldoende draagvermogen
2
(min. 200 kg/m
).
Het kanalensysteem en de afvoer- en toevoerpunten
●
moeten juist gedimensioneerd zijn.
De juiste bevestigingsmaterialen moeten aanwezig
●
zijn.
ä
Let op!
Om condensatie te voorkomen, moet het kanaal dat
van buiten komt en het kanaal dat naar buiten gaat tot
aan de ventilatie-unit thermisch en dampdicht
worden geïsoleerd.
Tip
Om geluidsklachten te voorkomen, raadt Itho
Daalderop aan de twee kanalen die van de woning
komen aan te sluiten met geluiddempers.
Tip
Houd er bij de positionering van ventilatie-unit
rekening mee dat er ook voldoende ruimte wordt vrij
gehouden om service te verlenen. Hiervoor is aan de
voorzijde van de ventilatie-unit minimaal 500 mm
extra ruimte nodig.
ä
Let op!
De opening van de vorstklep dient te allen tijde vrij te
blijven. Leg geen voorwerpen op het toestel!
3.3. Elektrisch aansluiten
De ventilatie-unit kan op verschillende manieren
elektrisch worden aangesloten:
Met een randaarde stekker.
●
Met een gestripte 5-aderige voedingskabel, optioneel
●
verkrijgbaar. Hiermee is het mogelijk een bedrade
driestandenschakelaar te bedienen of aansturing via
domotica.
Het toestel is uitgevoerd met een functionele aarde.
3.3.1. Aansluiten met randaardestekker
De R-uitvoering van het toestel is voorzien van een
randaardestekker. De bedrade driestandenschakelaar
kan niet op deze uitvoering worden aangesloten.
Bediening vindt plaats via draadloze
bedieningsschakelaars en/of sensoren.
Sluit de ventilatie-unit met de randaardestekker aan op
een wandcontactdoos.
ä
Let op!
Het toestel mag alleen worden aangesloten op een
contactdoos die is verbonden met een
aardlekschakelaar van 16 Ampère.
ä
Waarschuwing!
Sluit het toestel nooit aan met een beschadigde
voedingskabel!
ä
Waarschuwing!
Sluit het product nooit aan met een verlengsnoer!
ä
Waarschuwing!
Zorg dat de stekker van het netsnoer altijd bereikbaar
blijft.
5