5.3. Capaciteit instellen
ä
Let op!
De capaciteiten (hoog- en laagstand) van de
ventilatie-unit moeten worden ingesteld tijdens de
inbedrijfstelling!
Opmerking
Probeer als de capaciteit verhoogd moet worden
eerst de luchtventielen verder open te zetten om aan
de benodigde capaciteit te komen. Een verhoging van
het motortoerental heeft een hoger energieverbruik
en geluidsniveau tot gevolg.
Op de zijkant van de ventilatie-unit zitten twee potmeters
voor het inregelen van de minimum- en
maximumcapaciteit (laagstand en hoogstand). Of deze
capaciteiten aangepast moeten worden, blijkt uit de
ontwerpberekeningen van het systeem of uit
debietmetingen.
12
1
2
3
4
COM
Legenda
1
Instelling balans toevoer-afvoer
2
Instelling hoogstand
3
Instelling laagstand
4
Communicatiepoort*
A
VKK dipswitchinstelling
B
AWW dipswitchinstelling
* Alleen voor servicedoeleinden. Niet voor de gebruiker.
5.3.1. Instellen hoogstand
Regel indien noodzakelijk met de rechter
potmeter de Hoogstand in. Deze
potmeter staat standaard ingesteld op
3
275 m
/h. Het instelbereik loopt van 225
3
tot 350 m
/h (bij 100 Pa).
5.3.2. Instellen laagstand
Regel indien noodzakelijk met de linker
potmeter de Laagstand in. Deze
potmeter staat standaard ingesteld op 75
3
m
/h en is aan de onderzijde begrensd,
zodat er nooit te weinig geventileerd kan
worden. Het instelbereik is 50 tot 100
3
m
/h.
Opmerking
Het instelbereik van de laag- en hoogstand is zodanig
dat de maximumcapaciteit van de laagstand gelijk is
aan de minimumcapaciteit van de hoogstand. In dat
geval is er geen capaciteitsverschil meer tussen de
drie standen (laag-, midden- en hoogstand)!
VKK
AWW
ON
ON
A
B