•
Als de pomp valt of tegen een hard oppervlakte stoot, kan
de klep van de batterij breken of beschadigd worden. GE-
BRUIK de pomp NIET als de pomp op deze wijze beschadigd
is, aangezien de batterijen dan niet goed vastzitten. Hier-
door kan de stroom uitvallen en waardoor er geen medica-
tie wordt toegediend. Neem contact op met uw arts voor
verdere aanwijzingen.
•
Als er ergens een opening is tussen de batterijklep en het
pomphuis, is de klep niet goed vergrendeld. Als de batte-
rijklep ontbreekt, zitten de batterijen niet goed vast. Hier-
door kan de stroom uitvallen en waardoor er geen medicijn
wordt toegediend.
•
Inspecteer de lijnen van het vloeistofpad, alvorens de infu-
sie te beginnen, op knikken, een afgesloten klem of andere
opwaartse occlusies, en verwijder eventuele lucht om lucht-
embolie te voorkomen.
•
Klem de lijnen van het vloeistofpad altijd af voordat u het
reservoir of de cassette van de pomp verwijdert, om onge-
controleerde infusie door zwaartekracht te voorkomen.
•
Indien u een CADD™-toedieningsset of Medicatiecassette
gebruikt die niet de stroomstopfunctie heeft (bestelnummer
beginnend met 21 -73xx): dient een CADD™-extensieset met
geïntegreerde antisifonklep of een CADD™-toedieningsset
met hetzij een geïntegreerde, of een afzonderlijke antisifon-
klep gebruikt te worden als bescherming tegen ongecon-
troleerde zwaartekrachtinfusie die een onjuist bevestigd
reservoir kan veroorzaken.
•
Voor gedetailleerde aanwijzingen en waarschuwingen over
de Medicatiecassettes of CADD™-toedieningssets, verwijzen
we u naar de aanwijzingen die bij deze producten geleverd
worden.
3