í250V
~n
Bu~q
~19
+250V +360V
+360V
Fig. 2
Versterker voor verticale deflectie
De faze-omkering voor de balansuitgang wordt verkregen door van het schermrooster van B4 een kleine spanning
af te nemen en deze toe te voeren aan het rooster van B5.
Van het schermrooster van B5 wordt een spanning afgenomen om de tijdbasis te synchroniseren.
3. Tijdbasisgenerator
Werking — De tijdbasisgenerator is van het z.g. drie-
pentodensysteem, dat in fig. 3 vereenvoudigd is weer-
gegeven. Uitgaande van de toestand, dat B14 geleidend
is, volgt hieruit, dat de spanning op punt A, evenals de
spanning op het stuurrooster van B13, dat met A is ver-
bonden, laag zal zijn. Is verder Cl niet geladen, dan
heeft punt B een hoge potentiaal, zodat B13 niet gelei-
dend is.
De laadpentode B12 is geleidend, waardoor Cl met een
constante stroom (dus lineair met de tijd) wordt geladen.
Dit Iaden gaat door tot de spanning op punt B zover
is gedaald, dat B13 opengaat. Dit opengaan wordt door
de werking van B14 nog versneld, waardoor Cl snel
wordt ontladen over B13. Dit versnellen van de ont-
lading geschiedt doordat de stroom van BI3 een span-
ningsval over R88 veroorzaakt, die via C2 wordt door-
gegeven aan B14. Deze buis wordt dan dichtgedrukt, zo-
dat de roosterspanning van Blg sterk positief wordt, het-
geen een versnelde ontlading van Cl tengevolge heeft.
Aan het eind van de ontlading stijgt de spanning op het
stuurrooster van B14 weer, waardoor B13 weer wordt
dichtgedrukt, terwijl CI ondertussen nagenoeg ontladen is.
B14 gaat nu weer geleiden, enz.
Frequenties —Door andere waarden voor Cl en C2 te
kiezen kan de tijdbasis op een ander frequentiegebied
worden ingesteld. In het volledige schema bestaat Cl uit
de condensatoren C5, en C21 t.m. C2s terwijl C2 bestaat
uit C33 t.m. C41. Deze condensatoren worden gekozen
met behulp van Ska.
Bovendien kan in elk gekozen frequentiegebied de laag-
stroom en dus de helling van de zaagtandspanning binnen
bepaalde grenzen continu worden geregeld met behulp
van Re. Hierbij blijft de amplitude van de zaagtand-
spanning nagenoeg constant.
De verhouding tussen de minimum- en de maximum-
waarde van de laadstroom is bij de fabricage met behulp
van Rss ingesteld op ca. 1 : 5.
+245V -85V
Fig. 3
Cl =laadcondensatoren C57 en C21 t.m. Czs
C2 =condensatoren C33 t.m. C41
R5 =instelling tijdbasisamplitude
Re =instelling tijdbasisfrequentie
Bu~a
~r4
Bu~J
Fig. 4
Schakeling voor de terugslagonderdrukking
Amplitude — De amplitude van de opgewekte zaagtandspanning, dus de breedte van het beeld, wordt bepaald door
de gelijkspanning op het stuurrooster van B13, d.w.z. door de spanning op de anode van B14. Deze kan worden
veranderd door met behulp van R5 de schermroosterspanning van het pentodegedeelte van B14 te variëren.
5