EENMALIGE TIJDBASIS EN SCHERMBEELDFOTOGRAFIE
Voor het fotograferen van het beeld wordt het opklapbare PHILIPS statief GM 4193 met de
„Rolleicord"-camera speciaal aanbevolen, waarbij de opname in daglicht kan geschieden en het
beeld ook gedurende de opname zichtbaar blijft. De opname wordt vergemakkelijkt door toepas-
sing van de éénmalige tijdbasis, die verkregen wordt door de synchronisatieschakelaar Skz in stand 4
te plaatsen. Er zijn twee mogelijkheden om een éénmalige tijdbasis te verkrijgen.
1. De potentiometer R$ wordt linksom gedraaid in stand „1 x ". (De hiermede gekoppelde scha-
kelaar Sk4 is dan gesloten.) Daarna wordt het beeldpunt met behulp van Rl links op het
scherm ingesteld. Tussen Bui en Bu4 wordt een schakelaar aangesloten. Door deze schakelaar
te sluiten, beweegt het punt zich met constante snelheid (afhankelijk van de standen van Ska
en Rs) naar rechts, De schakelaar moet contact maken gedurende de hele duur van het ver-
schijnsel. Het openen van de schakelaar heeft een onmiddellijke terugkeer van het punt ten-
gevolge. Om het beeld donker te houden zolang het verschijnsel nog niet moet worden gefoto-
grafeerd, moet men Sk, (op de achterzijde) in stand „SUPPR." plaatsen. Op het moment, waarop
het verschijnsel optreedt, moet men Bu15 en Bu18 kortsluiten (door een mechanisch bediend con-
tact bije.). Op deze bussen staat hoogspanning (zie bovenaan blz. 17).
2. Het beeldpunt wordt met behulp van de instel-
knop Rl rechts op het scherm ingesteld. RS
wordt weer geheel linksom in stand „1 x " ge-
+asov
R~
c3a
Ray ska <~
plaatst. De schakelaar tussen de bussen Bui
~
+a~sv
en Bu4 wordt gesloten gehouden. Door de
e„
sk, c?a~~~ c,~
7lcl R ~
-n
Rio
R~ ~ e~
c,~
zal het beeldpunt zich zeer snel van rechts
naar links verplaatsen (dit is niet zichtbaar,
daar dit een „terugloop" is) en zich daarna
met constante snelheid (afhankelijk van de
posities van Ska en Re) naar rechts bewegen.
Indien de schakelaar te kort wordt geopend,
zal het beeldpunt onmiddellijk terugkeren.
nno
Fig. 20
Sk2 in stand 4 (met Re in stand „1 X ")
PERIODIEKE EN TIJDELIJKE STRAALMODULATIE
Bij verschillende verschijnselen kan het ook gewenst zijn in het diagram een tijdindicatie te hebben.
Men sluit dan tussen de bussen Bu14 (MOD.) en Bull (aarde) (fig. 14) een wisselspanning met
frequentie n aan. Bij voldoende amplitude (minimum 2 Ve ff) wordt de elektronenstraal nmaal per
seconde onderdrukt, hetgeen een gestippeld diagram oplevert, mits de tijdbasisfrequentie kleiner is
dan n . Het aantal onderbrekingen is gelijk aan de verhouding van de frequentie n en de tijdbasis-
frequentie. Hierbij wordt de inwendige terugslagonderdrukking uitgeschakeld (Skll).
Het tijdsverloop tussen twee afzonderlijke stippen bedraagt 1/n sec. Voor dit doel wordt aan-
bevolen een PHILIPS Toongenerator* te gebruiken. Bij het fotograferen van één volledig beeld
dient men de belichtingstijd van de camera gelijk te maken aan het tijdsverloop van één complete
periode van de tijdbasis.
Indien de belichtingstijd langer is dan dit tijdsverloop zouden verscheidene beelden over elkaar
en de stippen tussen elkaar kunnen vallen, zodat dikwijls geen betrouwbare waarnemingen mogelijk
zijn. Men kan dit vermijden door de synchronisatie buiten werking te stellen en de frequentie van
de tijdbasis zodanig in te stellen, dat het beeld langzaam verschuift. De op elkaar volgende beelden
zullen dan ten opzichte van elkaar iets zijn verschoven.
De elektronenstraal kan op de volgende twee wijzen tijdelijk worden onderdrukt:
1. De helderheidsregelaar R3 wordt teruggedraaid tot het beeld geheel verdwijnt. Een wisselspanning
met voldoend hoge frequentie wordt tussen Bu14 en Bull aangesloten. De amplitude van deze
spanning wordt zó ingesteld, dat de helderheid voldoende groot is.
* bijv. GM 2307, GM 2308, GM 2315 of GM 2317.
16