Inleiding Modulaire opbouw
• een menggroep en een ééntrapsketel
Met behulp van insteekkaartjes kan de keuze voor de te regelen installatiecompo-
nenten zichtbaar worden gemaakt.
1.2
Modulaire opbouw
Een Regelaar bestaat uit verschillende functionele blokken, de zgn. Regelingen. Elke
Regeling stuurt een specifieke installatiecomponent of een groep bij elkaar horende
installatiecomponenten aan (zie fig. 1.2) en heeft haar eigen, vastomlijnde taken en
functies.
Regeling
Menggroep
Fig. 1.2 Modulaire opbouw MG 315 / 316
Om deze functies optimaal te kunnen uitvoeren, moeten de Regelingen gegevens
(zoals instellingen en meetwaarden) onderling kunnen uitwisselen. Deze uitwisseling
van gegevens kan zowel tussen Regelingen binnen één Regelaar als tussen
Regelingen in verschillende Regelaars plaatsvinden. Hiertoe moet elke Regeling
beschikken over een uniek adres.
Dit unieke adres wordt tijdens de configuratie (zie hoofdstuk 5) automatisch
toegekend en is opgebouwd uit een getal en een letter (bv. 001-A).
Het getal (001, 002, enz.) geeft aan om welke Regelaar het gaat (001 = eerste
Regelaar, 002 = tweede Regelaar, enz.). Indien de Regelaar stand-alone wordt
gebruikt, is dit getal altijd gelijk aan 001. Wordt de Regelaar in een CTR-bus gebruikt
dan wordt, tijdens de configuratie van de CTR-bus, aan elke Regelaar een uniek
getal toegekend. De letter (A = eerste Regeling, B = tweede Regeling, enz.) geeft
aan om welke specifieke Regeling binnen een Regelaar het gaat. De letters worden
Menggroepenregelaar MG 315 / 316
001-B
Regeling
Menggroep
Regeling
MG315 Algemeen
001-C
001-A
PWR
1
2
5
m
m
2
3
6
1
4
3
4
5
6
Nr.2
MG 315 / MG 316
6