Regeling Menggroep - MG
7.8
Regeling Menggroep - MG
7.8.1
Begrenzing klepstand (boilervoorrang of retourtemp.)
Ten behoeve van boilervoorrang en/of minimumretourtemperatuurbewaking kan de
klepstand op een maximumwaarde begrensd worden.
Deze functie is alleen actief als het adres van de Regeling die de maximaal
toegestane klepstand bepaalt, tijdens de configuratie is ingesteld.
De Regeling vraagt de maximaal toegestane klepstand bij de andere Regeling op en
stuurt de klep niet verder open dan deze maximumwaarde.
7.8.2
PID-regeling klepstand
De Regeling bepaalt de gewenste kleppositie, met behulp van een PID-regeling, aan
de hand van het verschil tussen de gemeten en de gewenste aanvoertemperatuur.
MENU BEDRIJFSGEGEVENS
Positie
mengklep
MENU INSTELLINGEN
Gewenste aanvoer
P-factor
Gewenste aanvoer
I-factor
Gewenste aanvoer
D-factor
7.8.3
Sturing pomp en klep
Een menggroep bestaat uit een circulatiepomp en een driewegmengklep.
De Regeling verzorgt de gewenste aanvoertemperatuur voor een (deel van de) CV-
installatie (bv. een radiatorgroep).
De circulatiepomp die voor de circulatie van het CV-water zorgt, wordt ingeschakeld
als de gewenste aanvoertemperatuur groter is dan 0 °C.
De Regeling stuurt de mengklep naar een zodanige, berekende, positie, dat de juiste
aanvoertemperatuur bereikt wordt.
Menggroepenregelaar MG 315 / 316
De positie van de mengklep.
0%
De proportionele factor van de PID-regeling, die de
klepstand bepaalt aan de hand van het verschil tussen
5.0%
de gemeten en gewenste aanvoertemperatuur.
De integrerende factor van de PID-regeling, die de
klepstand bepaalt aan de hand van het verschil tussen
2.0%
de gemeten en gewenste aanvoertemperatuur.
De differentiërende factor van de PID-regeling die de
klepstand bepaalt aan de hand van het verschil tussen
0.0%
de gemeten en gewenste aanvoertemperatuur.
96