6 . A L G E M E N E A A N W I J Z I N G E N B I J D E
V O L C A N O C L A S S I C
6.7. Mogelijke storingen
Mocht het apparaat na aansluiting van de stroom niet probleemloos werken, con-
troleer de Heteluchtgenerator dan met behulp van de aanwijzingen in de volgende
tabel:
Probleem
Mogelijke oorzaken/Oplossing
Er wordt geen aerosol
Controleer of de ingestelde en de feitelijke tempera-
gevormd.
tuur overeenkomen.
Controleer of Vulkamer en/of Ventielballon correct
zijn bevestigd.
Controleer of er essence (aromatische oliën) op het
Druppelkussen is gevallen c.q. of er zich verse, onge-
bruikte plantenmateriaal in de Vulkamer bevindt.
Ventielballon vult zich
Controleer of de pomp aanstaat.
niet.
Controleer of Vulkamer en/of Ventielballon correct
zijn bevestigd.
Plantaardige deeltjes in
Vulkamer met Deksel reinigen en controleren of de
Ventielballon (bij gebruik
Zeef in het Vulkamerdeksel verstopt is of dat deze
van plantenmateriaal).
onjuist in de daarvoor bestemde gleuf is geplaatst.
Controleer of de Vulkamer volgens de Gebruiksaan-
wijzing gereinigd is.
Mochten de voorgaande aan-
wijzingen geen resultaat he-
ben en bij alle andere storin-
gen of hier niet vermelde problemen,
haal dan onmiddellijk de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met
ons Service Center.
Open de Heteluchtgenerator
niet! Zonder speciaal gereed-
schap en specifieke kennis zal
iedere poging om het apparaat te ope-
nen leiden tot schade aan het apparaat.
Bij een dergelijke poging vervallen de
garantierechten.
Probeer in geen geval de schade zelf te
herstellen. Neem rechtstreeks contact
op met onze Serivce Center.
18
7. B E D I E N I N G VA N D E V O L C A N O C L A S S I C
7.1. Ingebruikname
Tijdens de werking mag het
apparaat niet onbeheerd wor-
den achtergelaten. Plaats de
VOLCANO CLASSIC op een plat en
stabiel oppervlak. Controleer of de net-
spanning overeenstemt met de gege-
vens op het apparaat. De stroomkabel
en de stekker moeten in foutloze toe-
stand zijn. De VOLCANO CLASSIC
mag alleen worden aangesloten op een
correct geïnstalleerd (geaard) stopcon-
tact. De aarding van de Heteluchtgene-
rator is verplicht. De fabrikant aan-
vaardt geen enkele aansprakelijkheid,
wanneer deze preventiemaatregel voor
ongevallen niet wordt nageleefd.
7.2. Opwarmen
Schakel de verwarming in. Druk daar-
voor op de rode tuimelschakelaar met
de aanduiding "HEAT". De tuimelscha-
kelaar gaat branden en signaleert zo,
dat de verwarming in werking gesteld
is. Tegelijkertijd signaleert het oplichten
van het gele controlelampje het opwar-
mingsproces. Het opwarmen van het
verwarmingsblok kan afhankelijk van
de ingestelde temperatuur tot 5 minu-
ten duren.
Zodra het gele controlelampje dooft, is
het opwarmingsproces van het verwar-
mingsblok voltooid en de ingestelde
temperatuur bereikt. Als de tempera-
tuur in het verwarmingsblok daalt, dan
wordt het automatisch opnieuw opge-
warmd. Dit wordt gesignaleerd door het
oplichten van het gele controlelampje.
7.3. Temperatuurinstelling
Verdampingstemperatuurtabel
De verdampingstemperatuur schom-
melt bij de aangegeven waarden door
het opwarmings- en afkoelproces van
het verwarmingsblok altijd met ± 5°C
(± 9°F). Dus bijv. bij niveau 6 van 185°C
tot 195°C (365°F tot 383°F). Selecteer de
gewenste temperatuur met de draaiknop
van de temperatuurregelaar.
19