Als u een opname maakt terwijl u door de zoeker kijkt en de scherpstelfunctie
is ingesteld op Macro en Supermacro, wijkt het beeld van de uiteindelijke
opname af van het beeld in de zoeker.
Controleer het beeld op de LCD-monitor.
Handmatig scherpstellen
Wanneer de functie is ingesteld op
op volledige schermgrootte weergegeven op de LCD-monitor.
Gebruik de vierwegbesturing om de scherpstelling aan te passen.
Controleer tegelijkertijd de indicator op de monitor.
Voor scherpstelling veraf
4
Voor scherpstelling dichterbij
Nadat de scherpstelling is ingesteld, drukt u op een knop, uitgezonderd de
vierwegbesturing (
Twee seconden later wordt de normale weergave hersteld.
Het midden van het beeld wordt niet vergroot wanneer de digitale zoom is
ingeschakeld.
Het scherpstelpunt wijzigen
In de autofocusfunctie kunt u het scherpstelpunt wijzigen door het autofocusge-
bied te verplaatsen.
1
In de scherpstelgebied-functie drukt u op een van de knoppen
van de vierwegbesturing (
verplaatsen ([ ]).
2
Druk op de ontspanknop.
Als u de oorspronkelijke positie van het autofocusgebied wilt herstellen, drukt
u nogmaals op de knop
38
z
), of haalt u uw vinger van de vierwegbesturing (
23
De scherpstelfunctie opslaan
2345
qsz
.
, wordt het midden van het beeld
1
blz.74
) om het autofocusgebied te
).
23