ONDERHOUD EN REINIGING
•
p. 3.1
Let op: veiligheidsadvies
Voor elke onderhoudsbeurt, voor het openen van afdekkingen, bekledingen en beschermplaten van elektrische of beweeg-
bare onderdelen en voor het binnengaan van de toevoerzone (draaiende onderdelen), moet om veiligheidsredenen de hoofd-
schakelaar uitgezet worden en onbevoegde ingebruikname voorkomen worden. De ketel moet voor onderhoud uitgezet en
afgekoeld zijn. Bij het onderhoud moet geschikte beschermkledij gedragen worden.
1. Warmtewisselaar: eenmaal per jaar het bovenste
warmtewisselaardeksel (1) opendoen. Beide klem-
schroeven van het keerschot losmaken en het keerschot
(2) demonteren. Voorste turbulatoren (3) uitnemen en
met de meegeleverde ketelborstel reinigen. Rookgasgeleiders
met staalborstel of ketelborstel reinigen.
2. Reinigingssysteem: rond bekledingsdeksel (4) losschroe-
ven, de reinigingsstaven (5) loshaken en het automatische rei-
nigingssysteem (6) op soepelheid controleren en indien
nodig de achterste turbulatoren van vliegas ontdoen door ze
aan te tikken.
3. Schouwbuis: de schouwbuis (7) en de rookgasvoeler (8)
moeten minstens eenmaal per jaar worden gereinigd.
4. Onderdrukdoos: tijdens de verwarmingsperiode eenmaal
per maand de slang (9) van de onderdrukdoos (10) afnemen
en het ketelblaaspijpje met de mond doorblazen.
5. Vuurvaste steen: eenmaal per jaar de vergasser en vuur-
vaste steen reinigen.
6. Ontassing: Na iedere ketelreiniging moeten de asver-
wijderingsvijzel en de roosterelementen bediend worden.
Druk in de manuele bediening Nr.1 eenmaal op de "+" toets
om eerst het schuifrooster en daarna het ontassingsrooster
te laten bewegen. De afvallende as wordt door de vijzel naar
de aslade getransporteerd. Daarna worden de roosters in
omgekeerde volgorde weer gesloten. Daarbij moet erop
worden gelet of de roosterelementen en ontassingsvijzel
soepel lopen.
7. Traproosters: de traproosters (11) ontdoen
van eventuele vuilresten, zoals stenen, nagels, aangekoek-
te as etc., via de deur van de verbrandingsruimte reinigen.
8.Beveiligingsklepel overbevulling: overvolbeveiliging (13)
op soepelheid en schakelcontact controleren.