Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verwarmingskringmodule 1 En; Buffervatregeling - HARGASSNER WTH 150 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATEURSINSTELLINGEN

17. Verwarmingskringmodule 1 en 2

De standaard geleverde besturing laat toe 2 verwarmingskringen en 2 SWW-boilers te bedienen.
Om andere verwarmingskringen en boilers te bedienen, is het mogelijk optioneel tot 2 "bus-
modules" toe te voegen. Elke busmodule laat toe 2 kringen en 2 boilers te besturen.
Zodoende kan de ketel tot 6 verwarmingskringen en 6 SWW-boilers sturen.
De elektrische verbinding tussen de ketel en de behuizingen van de busmodules bestaat uit een
buskabel met 4 afgeschermde kabels van het type liYCY (2x2x0,5mm²) aan zeer lage spanning.
Elke busmodulebehuizing wordt apart gevoed met 230V, om eventuele onderstations uit elkaar te
houden.

18. Buffervatregeling

Zonnebufferregeling HP1 met geïntegreerde boiler:
Het buffervolume wordt enkel door de zonne-installatie opgewarmd en niet door de ketel. Eerst wordt nagekeken of voor
de bepaalde ingestelde voorloopvertemperatuur in de zonnebuffer genoeg energie voorhanden is. Zo ja, dan wordt het ver-
warmingskringventiel op positie A-AB (bufferwerking) gezet, tot de buffertemperatuur onder de ingestelde verwarmingskring-
temperatuur zakt.
Daarna wordt de ketel opgestart en het verwarmingskringventiel op positie B-AB (ketelwerking) overgezet. De boilertempe-
ratuur wordt in de boilerlaadtijd gecontroleerd en bij behoefte van de verwarmingsketel opgewarmd. Met de boilerlaadpomp
wordt tegelijk het bufferventiel op positie A-AB (boilerlading) gezet. Het buffervolume wordt enkel in het boilerbereik geladen,
het overige bereik wordt voor de zonne-energie gereserveerd.
Zonnebufferregeling HP2 met externe boiler:
Het buffervolume wordt enkel door de zonne-installatie opgewarmd en niet door de ketel. Eerst wordt nagekeken of voor
de bepaalde ingestelde voorlooptemperatuur in de zonnebuffer genoeg energie voorhanden is. Zo ja, dan wordt het verwarm-
ingskringventiel op positie A-AB (bufferwerking) gezet, tot de buffertemperatuur onder de ingestelde verwarmingskringtem-
peratuur zakt.
Daarna wordt de ketel opgestart en het verwarmingskringventiel op positie B-AB (ketelwerking) overgezet. De boilertempe-
ratuur wordt in de boilerlaadtijd gecontroleerd en bij behoefte van de verwarmingsketel opgewarmd. Een boilertemperatuurs-
differentieelregeling tussen zonnebuffer en boiler garandeert de boilerlading uit de zonnebuffer.
Parameters: Nr.C2 op "Puffer HKV B.ext".
Zonnebufferregeling HP3 met interne of externe boiler:
Het buffervolume wordt door de zonne-installatie en in hoogste bereik ook door de ketel opgewarmd. De verwarmingskring-
en halen energie uit de buffer zolang de buffertemperatuur niet onder de ingestelde verwarmingskringtemperatuur zakt. Daar-
na wordt de ketel opgestart en het buffervolume van de ketel geladen. De boilertemperatuur wordt in de boilerlaadtijd gecon-
troleerd en bij behoefte van de verwarmingsketel opgewarmd. Bij een externe boiler garandeert een boilertemperatuursdiffe-
rentieelregeling tussen zonnebuffer en boiler de boilerlading uit de zonnebuffer.
Parameters:
Nr.C2 op "Pufferpumpe B.int." en Nr.C3 op "Pufferpumpe 1Fühl"
Nr.C2 op "Pufferpumpe B.ext." en Nr.C3 op "Pufferpumpe 1Fühl"
Bufferregeling HP4 met interne of externe boiler:
Het buffervolume wordt bij een vereising van de ingestelde buffertemperatuur (Nr.C4=60°) tot aan buffervoeler 2 (onderaan)
van de ketel opgewarmd. De ketel schakelt uit (bufferrestwarmtegebruik), de verwarmingskringen halen energie uit de buffer
zolang de temperatuur van buffervoeler 1 (boven) niet onder de ingestelde verwarmingskringtemperatuur zakt. Daarna wordt
de ketel opgestart en het buffervolume van de ketel weer geladen. De boilertemperatuur wordt in de boilerlaadtijd gecon-
troleerd en bij behoefte van de verwarmingsketel opgewarmd. Bij een externe boiler garandeert een boilertemperatuursdiffe-
rentieelregeling de boilerlading uit de buffer. Ook bij het boilerladen wordt de buffer tot aan buffervoeler 2 (onderaan) geladen.
Gedwongen lading:
Voor piekbelastingsbuffer of voor specifieke bufferlading etc. kan de buffer ook gedwongen geladen worden. Daarvoor wordt
bij de parameter C5 een tijdsbereik ingesteld (bv. 6:00-10:00 Uhr) waarbinnen een gedwongen lading van het buffervolume.
Buffervoeler 2 (onderaan) wordt op de ingestelde buffertemperatuur (Nr.C4=60°) opgewarmd.
Parameters:
Nr.C2 op "Pufferpumpe B.int." en Nr.C3 op "Pufferpumpe 2Fühl"
Nr.C2 op "Pufferpumpe B.ext." en Nr.C3 op "Pufferpumpe 2Fühl"
p. 7.14

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wth 200

Inhoudsopgave