Inhoudsopgave
Advertenties
Ambience aan/uitzetten
Zo worden de verscheidene Ambience-effecten aan of
uitgezet.
1.
Druk op de [AMBIENCE] knop .
De [AMBIENCE] knop licht op en het AMBIENCE SECTION
scherm verschijnt.
2.
Druk op de [F1]-[F3] knoppen om elk effect aan
of uit te zetten .
Knop
[F1] knop
[F2] knop
[F3] knop
MEMO
De instellingen van de Ambience sectie kunnen
samen aan of uitgezet worden (p.67).
Het Ambience-effect beluisteren
(AMB ONLY)
Als in het AMBIENCE SECTION scherm de [F4] (AMB
ONLY) knop wordt ingedrukt, wordt alleen het geluid dat
door Ambience is verwerkt via de MASTER OUT Jacks en
PHONES Jack uitgestuurd. Dit is een handige manier om
het effect te beluisteren terwijl u bewerkt.
U kunt het Ambience-effect ook vanuit een
bewerkingsscherm (OVERHEAD MICS, ROOM, REVERB
schermen) beluisteren, door de [SHIFT] knop ingedrukt
te houden en op de [F4] knop te drukken.
Deze functie wordt automatisch geannuleerd als u naar
een ander scherm gaat.
Uitleg
Past de positie van de zwevende
microfoons aan.
Bewerkt de Ambience van de
ruimte waarin u speelt.
Bewerkt de Reverb instellingen.
Effecten op de klank toepassen
(MULTI EFFECTS)
Hier kunt u verschillende effecten toepassen, zoals
diepte en ruimtelijkheid aan het geluid toevoegen of de
toonhoogte verschuiven.
De TD-30 voorziet in de volgende 21 effecttypes.
Type
Pag .
p.
STEREO DELAY
73
p.
REVERSE DELAY
73
p.
TAPE ECHO
73
p.
CHORUS
73
p.
PHASER
73
p.
STEP PHASER
74
p.
FLANGER
74
p.
REVERB
74
p.
LONG REVERB
75
p.
SATURATOR
75
p.
SUPER FILTER
75
Het multi-effect bewerken
1.
Druk op de [MULTI EFFECTS] knop .
De [MULTI EFFECTS] knop licht op en het MULTI EFFECTS
scherm verschijnt.
2.
Gebruik de [F2]-[F4] knoppen en de
cursorknoppen om een parameter te selecteren .
Effecten
Type
Pag .
p.
FILTER+DRIVE
75
p.
AUTO WAH
76
p.
LO-FI COMPRESS
76
p.
DISTORTION
76
p.
OVERDRIVE
76
p.
ISOLATOR
76
p.
RING MODULATOR
77
p.
STEP RINGMOD
77
p.
PITCH SHIFT
77
p.
AUTO PAN
77
71
Advertenties
Inhoudsopgave
