Alfa Laval Micro
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
Symptoom
Oorzaak
Geen verwarming
Circulatiepomp draait niet
Temperatuursensor voor primaire
toevoer en sensor voor
buitentemperatuur (optie) werken
niet
Functieverlies in de
bedieningseenheid van de
verwarming.
Storend geluid van
Pompcapaciteit te hoog ingesteld
de circulatiepomp/
Geluid in het
radiatorsysteem
Lucht in de pomp
Pompmotor of pompcomponent is
beschadigd
Differentieeldruk klep te hoog
ingesteld
Verwarmings-
Temperatuursensor voor primaire
temperatuur
toevoer en sensor voor
onstabiel
buitentemperatuur (optie) werken
niet
Wat te doen
Controleer of de netvoeding is ingeschakeld
Controleer de circulatiepomp
Als de pomp na het stoppen niet start, probeer de
pomp dan op de hoogste instelling te starten.
Controleer de verwarmingsparameters in de
kamerthermostaat
Zomerstand (eco functie) parameter 2, categorie
2: Als de gemeten buitentemperatuur hoger is dan
de doeltemperatuur, mag de pomp niet werken.
Pompverschil (eco functie) parameter 3, categorie
2:
Als de berekende temperatuur van de
watertoevoer niet met deze hoeveelheid hoger is
dan de buitentemperatuur wordt de verwarming
uitgeschakeld.
Als parameter 3 op 0 is ingesteld, wordt de
werking van de pomp niet door deze parameter
beïnvloed.
Controleer de sensors voor primaire toevoer en
voor de buitentemperatuur (optie)
Controleer of ze correct geplaatst zijn en werken.
Druk op de infoknop op de kamerthermostaat om
te bevestigen dat de sensors zijn aangesloten en
dat ze werken en controleer of de gespecificeerde
temperaturen redelijk zijn.
Zie
19.5.5 Activeer de pomp handmatig
Verminder de pompcapaciteit
De pomp is op een te hoog capaciteitsniveau
ingesteld. Verlaag het niveau door op de pomp
een lagere uitvoerinstelling te kiezen.
De laagste instelling is het zuinigst.
Ontlucht de pomp.
De pomp is zelfontluchtend.
Lucht in de pomp kan lawaai veroorzaken. Dit
lawaai wordt na enkele minuten werking minder.
Snelle ontluchting van de pomp kan worden
verkregen door de pomp, afhankelijk van de
grootte en het ontwerp van het systeem, voor een
korte periode op snelheid III in te stellen. Als de
pomp is ontlucht, d.w.z. als het lawaai is
opgehouden, stelt u de pomp volgens de
aanbevelingen in.
Zie
19.5.6 Wissel pompcomponenten of de gehele
pomp
Zie
15 Regelklep verschildruk , DPC
Controleer de sensors voor primaire toevoer
en voor de buitentemperatuur (optie)
Controleer of ze correct geplaatst zijn en werken.
Druk op de infoknop op de kamerthermostaat om
te bevestigen dat de sensors zijn aangesloten en
dat ze werken en controleer of de gespecificeerde
temperaturen redelijk zijn
56