5.4
Installatie van buitentemperatuursensor (optie)
Sluit de sensor voor de buitentemperatuur aan op een aansluitstrip volgens het elektrische diagram. Verwijder
een eventuele weerstand.
Als de buitentemperatuursensor later wordt aangesloten (bijvoorbeeld tijdens een constructieperiode), moet de
stroom gedurende enkele minuten worden afgesloten.
Stel parameter 14 volgens verzochte compensatie in; zie
5.5
Opstarten en componentcontrole van de kamerthermostaat CM737
Opmerking: Het substation moet gevuld worden met water voordat de kamerthermostaat wordt gestart, anders
kan de pomp beschadigen.
De kamerthermostaat, CM737, regelt de toevoertemperatuur naar het verwarmingssysteem. Als de eenheid op
de netvoeding wordt aangesloten, controleert CM737 de aangesloten sensors en kiest daarna automatisch of
de kamer- of buitensensor wordt gebruikt.
1. Steek de elektriciteitskabel van het bedieningspaneel in een stopcontact.
2. Controleer de werking van de servomotor en de pomp. In de opstartmodus bewegen de componenten
volgens het volgende schema:
10s servomotor sluit
10s servomotor opent
10s servomotor sluit
10s pomp werkt
150s servomotor sluit
Na ongeveer nog 4 minuten verandert CM737 van opstarten naar normale regeling.
3. Druk op de knop MAN (8) voor een vast instelpunt (geen reductie) van de kamertemperatuur.
4. Stel de kamertemperatuur in met de knoppen voor verhoging/verlaging op de rechterkant (6).
Via de compensatie van de buitentemperatuur vertegenwoordigt deze verandering een standaard parallel
verschuiving van de verwarmingscurve die voor de kamertemperatuur wordt herberekend. Zie voor meer
details hoofdstuk
16 Pompinstellingen en
5.6
Configureer de kamerthermostaat na installatie
CM737 kan op drie verschillende manieren worden geconfigureerd. Alle installatieparameters kunnen in de
parameterlijst onder categorie 1 worden gevonden, zie
Stel parameter 14, onder categorie 1, volgens verzochte compensatie in.
Voor buitencompensatie, is een aangesloten buitentemperatuursensor nodig:
Stel parameter 14 in op 1
Kamercompensatie: Stel parameter 14 in op 0.
Voor buiten- en kamercompensatie, is een aangesloten buitentemperatuursensor nodig:
Stel parameter 14 in op 2.
5.7
De datum instellen
a) Druk op de knop DATUM/DAG om de datum in te stellen. Als u
de eerste keer de datum instelt nadat de batterijen zijn
geplaatst, dan toont het display:
Druk op de knoppen
te stellen (bijv. d 01 = 1ste dag van de maand) en druk op de
groene
knop om te bevestigen.
5.6 Configureer de kamerthermostaat na
pompprestaties.
12.2.
of
om de dag van de maand in
21
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
Alfa Laval Micro
installatie.