Alfa Laval Micro
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
4.3
Montage
Monteer het substation tegen de muur met vier schroeven of bouten die geschikt zijn voor het
muurmateriaal en voor het gewicht van de eenheid. De eenheid mag op elke gewenste hoogte aan de
muur hangen, maar houd als richtlijn een afstand aan van 1500 - 1800 mm van vloer tot sleutelgat. Het
gatenpatroon voor schroeven/bouten en de maten van de leidingaansluiting staan in afbeelding
Maatschets.
De afvoerleiding van de veiligheidsklep moet in een afwateringsputje uitkomen.
Installeer de energiemeters op een voorbereide locatie waarbij een meterblok wordt vervangen, of volg
de aanwijzingen van de energieleverancier.
Draai alle aansluitingen opnieuw aan, inclusief die in de fabriek zijn gemaakt. Aandraaien met 45 Nm.
Als de aansluitingen na ingebruikname van de installatie opnieuw moeten worden aangedraaid, moet
voor het opnieuw aandraaien eerst de druk van het systeem worden gehaald. Als van het systeem
geen druk wordt gehaald voor het opnieuw aandraaien, raken de pakkingen beschadigd.
Sluit de leidingen aan op de aansluitpunten van het aansluitblok (optie). Aandraaien met 45 Nm.
Ontlucht het verwarmingssysteem.
Start de verwarmingscirculatiepomp met de hoogste uitvoerinstelling. Laat het verwarmingssysteem
opwarmen en ontlucht het systeem opnieuw.
Stel de pompcapaciteit van de verwarmingscirculatiepomp volgens het diagram voor drukhoogte in.
Gebruik voor de beste elektriciteitsbezuiniging de laagste instelling die aan de verwarmingsvraag
voldoet.
4.4
Montageopties algemeen
Als het substation op een lage-temperatuursysteem wordt aangesloten, bijvoorbeeld vloerverwarming,
moet een veiligheidsthermostaat worden gemonteerd en voor het opstarten worden geactiveerd.
Raadpleeg 22.1.
Voor meer informatie; neem contact op met de leverancier van het vloerverwarmingssysteem.
Installeer de meegeleverde terugslagklep voor koud water in de koudwaterleiding, zie
Afbeelding 9; installatie van terugslagklep in koudwaterleiding.
4.4.1
Montageopties Micro RTC
Zie
6 Installatie van het CM721 draadloze
4.4.2
Montageopties Micro STC
Zie 5
Installatie van de kamerthermostaat
Monteer de sensor voor buitentemperatuur (optie) op de noordzijde van het gebouw, 2 meter of hoger
vanaf de grond. Zie
systeem.
CM737.
5.4 Installatie van buitentemperatuursensor
(optie).
16
21.3
Afbeelding 9.