Inhoudsopgave
Advertenties
Dempingselementen
5.3 Hydraulisch installeren
Afb. 6: Steekplaatsen van de dempingselementen
2.
Monteer indien nodig de meegeleverde dempingselementen
met het door u benodigde aantal.
3.
Boor de 4 bevestigingsgaten (1) en (2) in een vlakke wand
met voldoende draagvermogen.
Indien nodig kunt u het bevestigingsgat (3) aan de onderkant
van de modulehouder gebruiken als extra bevestigingsmoge‐
lijkheid.
4.
Monteer de bypassarmatuur aan de wand met het meegele‐
verde montagemateriaal.
Neem de maximaal toegestane bedrijfsparameters in acht voor
n
de totale installatie van de bypassarmatuur (bijv. druk, tempe‐
ratuur, debiet). Houd hierbij rekening met de laagste maximaal
toegestane bedrijfsparameters van de onderdelen van de
bypassarmatuur en de ingebouwde sensoren. Houd rekening
met de temperatuursafhankelijkheid van de maximale druk,
Ä Hoofdstuk 1 „Overzicht en functies" op pagina 5 .
Draai alle bajonetsluitingen handvast tot de aanslag, alleen zo
n
wordt voor voldoende dichtheid gezorgd.
Monteer de bypassarmatuur zo, dat deze ook bij stilstand van
n
het meetwater niet leeg kan lopen, resp. zich niet met lucht kan
vullen. Afhankelijk van de omstandigheden op de locatie kunt u
de plaatsing van de in- en uitgangen af fabriek wijzigen van
verticaal naar horizontaal.
In de toevoer en afvoer van de bypassarmatuur moeten
n
geschikte afsluitarmaturen aanwezig zijn.
Monteer de bypassarmatuur zo, dat zich in de bypassarmatuur
n
geen onderdruk ontwikkelt; gebruik evt. het als accessoire ver‐
krijgbare beluchtingsventiel,
op pagina 47 .
Wanneer een vrije afvoer van het meetwater wordt toegepast,
n
moet de afvoerleiding van de bypassarmatuur in een S-vorm
worden aangelegd.
Montage en installatie
Ä Hoofdstuk 11.3 „Toebehoren"
A3616
21
Advertenties
Inhoudsopgave
