Er kan alleen maar de aandrijving worden gedraaid. Het is niet
mogelijk de aansturing tegen de aandrijving in te verdraaien.
LET OP!
Beschadiging van de afdichting of van de contour van de
ventielzitting.
▶ Het ventiel moet zich bij het draaien van de aandrijving in
geopende stand bevinden.
Werkwijze:
→ Het ventielhuis spannen in een bevestigingsinrichting
(geldt alleen voor nog niet ingebouwde ventielen).
→ Bij stuurfunctie A:
Zonder aansturing: de stuurluchtaansluiting 1 onder druk van
perslucht (5 bar) zetten: Ventiel gaat open.
Met aansturing: het ventiel volgens de bedieningshandleiding
van de aansturing openen.
→ Op het sleutelvlak van de nippel met passende steeksleutel
tegenhouden.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door ontsnappend medium en
drukontlading!
Bij verkeerde draairichting kan de verbinding van het huis losgaan.
▶ De aandrijving alleen in voorgeschreven richting draaien
(zie "Afbeelding 7")!
→ Passende steeksleutel op de zeskant van de aandrijving zetten.
→ Door naar links te draaien (van onderen gezien) de aandrijving
in de gewenste positie zetten.
30
Afbeelding 7:
8.4
Gevaar voor letsel door hoge druk in de installatie!
▶ Voordat leidingen en ventielen worden losgekoppeld, de
Bij stuurfunctie I – gevaar bij uitval stuurdruk!
Bij stuurfunctie I vindt de aansturing en reset pneumatisch plaats.
Bij drukuitval wordt geen enkele gedefinieerde positie bereikt.
▶ Voor gecontroleerd opnieuw starten het apparaat eerst onder
nederlands
Type 2301
Montage
Draaien met steeksleutel
Pneumatische aansluiting
GEVAAR!
druk eraf halen en de leidingen ontluchten.
WAARSCHUWING!
stuurdruk zetten, daarna pas het medium inschakelen.
Steeksleutel