Inhoudsopgave
Advertenties
8.3.3 Aansturing monteren
Vóór de montage de positie van de aansluitingen van de
aansturing controleren en indien nodig de aandrijving
uitlijnen.
Zie voor beschrijving hoofdstuk "8.3.4 Aandrijving draaien".
→ Collet uit stuurluchtaansluiting 1 verwijderen.
→ Correcte positie van de O-ringen in stuurluchtaansluitingen
controleren.
→ Puckhouder en aansturing zo uitlijnen dat
1. de puckhouder in de geleiderail van de aansturing en
2. de aansluitstukken van de aansturing in de stuurluchtaan-
sluitingen van de aandrijving (zie "Afbeelding 5") vallen.
LET OP!
Beschadiging van de printplaat of uitval van de functie!
▶ Let erop dat de puckhouder vlak op de geleiderail ligt.
Afbeelding 5:
Uitlijnenvandepuckhouder
• De aansturing zonder draaiende beweging zo ver op de aandrijving
schuiven dat er bij de vormafdichting geen spleet meer te zien is.
Type 2301
Montage
Geleiderail
Puckhouder
LET OP!
Door een te hoog draaimoment bij het vastschroeven van de
bevestigingsschroef kan de beschermingsgraad IP65 / IP67
niet worden gegarandeerd!
▶ De bevestigingsschroeven mogen uitsluitend met een maxi-
maal draaimoment van 1,5 Nm worden aangedraaid.
→ De aansturing met de beide bevestigingsschroeven aan de
zijkant op de aandrijving bevestigen. Daarbij de schroeven
slechts licht aandraaien (maximaal draaimoment: 1,5 Nm).
Bevestigings-
schroeven
(2x), max.
1,5 Nm
Aansluitstuk
Stuurlucht-
aansluitingen
Aandrijving
Afbeelding 6:
Montage aansturing
8.3.4 Aandrijving draaien
De positie van de aansluitingen kan door verdraaien van de aan-
drijving 360° traploos worden uitgelijnd.
nederlands
29
Advertenties
Inhoudsopgave
