De sluitertijd/het diafragma handmatig instellen
Sluitertijd:
Pas de sluitertijd aan bij het opnemen van snel bewegende objecten.
Diafragma:
Pas de lensopening aan als het scherm te helder of te donker is.
≥ Naar de handmatige werking schakelen.
1
Raak [SHTR] of [IRIS] aan.
2
Raak
/
≥ Raak [SHTR]/[IRIS] aan om de instelling te eindigen.
: Sluitersnelheid:
SHTR
1/50 tot 1/8000
≥ Als [SLTR AUT. LANG.] op [AAN] staat, zal de sluitersnelheid ingesteld worden tussen
1/25 en 1/8000.
≥ Hoe dichter bij de 1/8000 hoe sneller de sluitertijd.
≥ De sluitersnelheid zal in de opnamewijze voor foto's tussen 1/2 en 1/2000 ingesteld worden.
: Diafragma/Gain-waarde:
IRIS
CLOSE !# (F16 tot F2.0) !# OPEN !# (0dB tot 18dB)
≥ Waarde dichtbij CLOSE resulteert in een donkerder beeld.
≥ Waarde dichtbij 18dB resulteert in een helderder beeld.
≥ Wanneer de diafragmawaarde wordt ingesteld op helderder dan OPEN, verandert de
gain-waarde.
≥ Om terug te keren naar de automatische instelling verandert u de opnamemodus in Intelligent
Auto modus.
(l
53)
≥ Bij het aanpassen van zowel de sluitertijd als diafragma/gain-waarde, stel dan eerst de sluitertijd
in en vervolgens diafragma/gain-waarde.
De sluitertijd handmatig instellen
≥ Als de sluitertijd in de opnamemodus voor foto's op een lagere waarde dan 1/12 gezet is, wordt
het gebruik van een statief aangeraden. De sluitertijd zal op 1/25 gezet worden als het toestel
opnieuw ingeschakeld wordt.
≥ Mogelijk is een lichtband zichtbaar rondom een onderwerp dat zeer helder verlicht is of veel licht
weerkaatst.
≥ Tijdens het normaal afspelen kunnen de video's schokkerig zijn.
≥ Indien u een zeer helder voorwerp opneemt, of binnenshuis in een verlichte ruimte, kunnen kleur
en helderheid van het beeldscherm veranderen of kan een horizontale lijn op het beeldscherm
verschijnen. In dat geval dient u op te nemen in de intelligent auto mode of zet u de
sluitersnelheid op 1/100 in gebieden waar de frequentie van de stroomtoevoer 50 Hz, of op 1/125
in gebieden van 60 Hz.
≥ De helderheid van het op de LCD-monitor weergegeven beeld kan anders zijn dan de helderheid
van het beeld dat daadwerkelijk opgenomen is in de foto-opnamemodus. Bevestig na het
opnemen het beeld op het afspeelscherm.
Diafragma/gain handmatig instellen
≥ Als de gain-waarde is gestegen, stijgt ook de ruis op het scherm.
≥ Afhankelijk van het zoombereik, kan het diafragma niet worden weergegeven.
aan om de instelling te veranderen.
(l
63)
- 65 -