Unit
Storing of beveiliging
Foutcode
in storing
Storing in de onderste temperatuursonde van
de installatie-opslag (Tbt2)
Ec
UI
Storing in de sonde voor de inlaatwatertempe-
ratuur van de platenwisselaar (Tw_in)
Ed
UI
EE
EEprom storing in de hydronische kaart
UI
F1
DC-spanning te laag
UE
Communicatiefout tussen binnen- en buitenunit 1.De kabels tussen de hydronische kaart van de binnenunit en de buitenunit zijn niet aangesloten.
H0
UI / UE
Communicatiefout tussen kaart A van de inver-
termodule en kaart B van de hoofdbesturings-
kaart van de buitenunit
H1
UE
Storing in de temperatuursonde koelvloeistof
(T2)
H2
UI
Storing in de temperatuursonde koelgas (T2B) 1.Controleer de weerstand van de sonde-
H3
UI
H4
Driemaal P6 ventilatorbescherming
UE
Storing in de temperatuursonde. Omgeving
(Ta)
H5
UI
Ventilatorbescherming
H6
UE
Spanningsbeveiliging buiten limieten
H7
UE
Storing in de druksensor
H8
UE
Storing in de sonde voor de uitlaatwatertempe-
ratuur voor zone 2 (Tw2)
H9
UI
Storing sonde uitlaatwatertemperatuur platen-
wisselaar (TW_out)
HA
UI
Verschijnt na 3 interventies van fout "PP" met
Hb
UI
Tw_out <7 °C
158
NL
Oorzaak van de storing en corrigerende maatregel
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
De hydronische besturingskaart is defect, vervang hem
-
Verbind ze met elkaar.
2. Als er een hoog magnetisch veld of storingen met veel vermogen zijn, zoals liften, grote stroom-
transformatoren, enz., plaats dan een barrière om het toestel te beschermen of verplaats het
toestel naar een andere plaats.
1. Controleer of de kaarten van stroom voorzien zijn. Controleer of het controlelampje van de
PCB van de invertermodule aan of uit is. Als het lampje uit is, sluit u de voedingskabel weer aan.
2.als het lampje brandt, controleer dan de kabelverbinding tussen de kaart van de invertermodule
en de hoofdbesturingskaart, als de kabel los of gebroken is, sluit de kabel dan opnieuw aan of
vervang hem door een nieuwe kabel.
3. Vervang beide kaarten om de beurt om te zien of een van de 2 defect is.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Raadpleeg P6
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
1. Sterke wind tegen de uitblaasstroom van de ventilator kan de ventilator in omgekeerde rich-
ting doen draaien. Verander de positie van het toestel of maak een afdak om dit verschijnsel te
voorkomen.
2. Ventilatormotor defect, vervang hem door een nieuwe motor
1. Controleer of de voedingsspanning binnen het toegestane bereik ligt.
2. Schakel het toestel enkele malen snel uit en weer aan. Laat het toestel langer dan 3 minuten
uitgeschakeld, en zet het dan weer aan.
3. Hydronische kaart defect. Vervang hem door een nieuwe.
1. De connector van de druksensor zit los, sluit hem opnieuw aan.
2. Storing in de druksensor. Vervang hem door een nieuwe.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
1.Controleer de weerstand van de sonde-
2.De connector van de sonde is losgekoppeld. Sluit hem opnieuw aan.
3.De connector van de sonde is nat. Verwijder het water, droog de connector. Breng waterdichte
tape aan.
4.Sonde defect, vervang de sonde.
Raadpleeg de fout "PP".
Code 3541Z830 - Herz. 03 - 06/2022
OMNIA S HYBRID C 3.2