OMNIA S HYBRID C 3.2
Voorbeeld 1:
T1Sh = 50°C
dT1Sh = 5°C
Temp buitenlucht = 5°C
Onder deze buitenluchtcondities heeft de warmtepomp een maximale bedrijfstemperatuur (T1stop) van 65°C, dus
Twoutmax (vóór uitschakeling) = de laagste waarde tussen 65 en 55 = 55°C.
Opmerking: de boiler kan al dan niet starten bij integratie met de warmtepomp, afhankelijk van de parameters die in het servicemenu van de warmtepomp ingesteld
zijn. In geval van een blokkering ten gevolge van een alarm van de warmtepomp, zal de boiler geactiveerd worden om dezelfde Twoutmax-waarde te bereiken die de
warmtepomp had moeten bereiken, d.w.z. 55°C. Als deze waarde bereikt is, wordt de boiler uitgeschakeld.
Werking alleen op boiler, met warmtepomp gestopt wegens het bereiken van de bedrijfslimiet:
Twoutmax (vóór uitschakeling van de boiler) = T1Sh+dT1Sh+5°C waarbij:
•
dT1Sh parameter instelbaar in het warmtepomp servicemenu (zie "9.2.4 Warmtepomp service-menu" op pagina 145).
Voorbeeld 2:
T1Sh = 60°C
dT1Sh = 15°C
Temp buitenlucht = 5°C
Onder deze buitenluchtcondities heeft de warmtepomp een maximale bedrijfstemperatuur (T1stop) van 65°C, dus Twoutmax (vóór uitschakeling van de warmtepomp)
= de laagste waarde tussen 65 en 75 = 65°C.
Opmerking: de boiler kan al dan niet starten bij integratie met de warmtepomp, afhankelijk van de parameters die in het servicemenu van de warmtepomp ingesteld
zijn. In geval van uitschakeling van de warmtepomp wegens een alarm of omdat de bedrijfslimieten bereikt zijn (in dit geval wanneer T1 wateruitlaattemperatuur van
het toestel = T1stop = 65°C), was de boiler reeds geactiveerd of zal geactiveerd worden om de waarde van Twoutmax = 60+15=75°C te bereiken
11.5.2 Koelmodus
Het instelpunt voor de koeling (T1Sc) kan door de gebruiker via het display gewijzigd worden tussen 5 en 25°C (zie "8.4 Instellingen instelpunt installatie en SWW"
op pagina 135). De minimale koudwatertemperatuur die naar het systeem gestuurd wordt voordat de Twoutmin warmtepomp uitgeschakeld wordt, wordt als volgt
berekend:
Twoutmin (wanneer de warmtepomp uitgeschakeld is) = de hoogste waarde tussen T1Sstop en T1Sc) waarbij:
•
T1stop = minimaal toegestane temperatuur om niet buiten de bedrijfslimieten te werken (zie "3.3 bedrijfslimieten warmtepomp" op pagina 106)
Voorbeeld 3:
T1Sc = 7°C
Temp buitenlucht = 25°C
Onder deze buitenluchtcondities heeft de warmtepomp een maximale bedrijfstemperatuur (T1stop) van 5°C, dus
Twoutmin (vóór uitschakeling) = de hoogste waarde tussen 5 en 7 = 7°C.
Voorbeeld 4:
T1Sc = 7°C
Temp buitenlucht = 10°C
Onder deze buitenluchtcondities heeft de warmtepomp een maximale bedrijfstemperatuur (T1stop) van 11°C, dus
Twoutmin (vóór uitschakeling) = de hoogste waarde tussen 11 en 7 = 11°C.
11.6 Instellen van de temperatuur van de warmwaterproductie
Het instelpunt van het warm water (T5S) kan door de gebruiker via het display gewijzigd worden tussen 30 en 55 °C (zie "8.4 Instellingen instelpunt installatie en
SWW" op pagina 135). Om de maximumwaarde van het instelpunt van het SWW te wijzigen, moet parameter P46 gewijzigd worden (zie "Menu voor het bewerken
van parameters [TSP]" op pagina 137.
12. PROBLEEMOPLOSSING
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie voor het diagnosticeren en verhelpen van bepaalde problemen die zich in het toestel kunnen voordoen.
LCD-display uitgeschakeld
Als zelfs na het aanraken van de toetsen het display niet oplicht, controleer dan of de printplaat van stroom wordt voorzien. Controleer met een digitale multimeter de
aanwezigheid van de voedingsspanning.
Als die niet aanwezig is, controleer dan de bedrading.
Als er voldoende spanning is (bereik 195 - 253 Vac), controleer dan de status van de zekering (3.15AL@230VAC). De zekering bevindt zich op de printplaat. Om er
toegang toe te krijgen, zie "fig. 60 -" op pagina 168.
Code 3541Z830 - Herz. 03 - 06/2022
155
NL