Gebruikershandleiding
Stap 2 Wijzig de APN, gebruikersnaam en het wachtwoord. Klik vervolgens op
vens op te slaan.
- - Einde
7.10.11.5 WiFi
In dit scherm verricht u de wifi-instellingen.
Client
Client verwijst naar een situatie waarin de Logger1000 via de WLAN-functie is verbonden
met een andere hotspot of router.
Klik op "System (systeem)→Port Parameter (poortparameters)→WiFi" om naar het bij-
behorende scherm te gaan. Standaard wordt de clientmodus actief en wordt de WLAN-
switch gesloten.
Hotspot
Hotspot In deze modus fungeert de Logger1000 als hotspot waarin de pc of mobiele tele-
foon via de WLAN-functie verbinding kan maken met de Logger1000.
Klik op "System (systeem)→Port Parameter (poortparameters)→WiFi" om naar het bij-
behorende scherm te gaan. Klik op Hotspotom naar het bijbehorende scherm te gaan.
Tabel 7-14 Beschrijving van hotspotparameters
Parameter
AP hotspot enable switch
SSID
Security
Om het wachtwoord van de WLAN-hotpot te wijzigen moet de WLAN-verbinding
opnieuw worden ingesteld.
7.10.11.6 AI
Stap 1 Klik op "System (systeem)→Port Parameter (poortparameters)→AI" om naar het bijbeho-
rende scherm te gaan.
Beschrijving
Inschakelen: Schakel de Logger1000-hotspot in. Gebruikers
kunnen vervolgens op een pc of mobiele telefoon naar de
hotspot zoeken.
Uitschakelen: Schakel de Logger1000-hotspot uit. Gebrui-
kers kunnen dan niet via de hotspot inloggen op de website.
De netwerknaam
Null: zonder wachtwoord
WPA2: versleuteling hotspot, wachtwoord vereist
7 Webinterface
om de gege-
67