2 Voorzorgsmaatregelen voor het onderhoud
2.1.3 Stel een veilige zone vast
• Iedereen die geen deel uitmaakt van het onderhoudsteam, moet uit de buurt van de werk-
zone gehouden worden.
• Let op de veiligheid van de mensen in de nabijheid van de machine, met name tijdens slijp-
werk, laswerk of tijdens het gebruik van een hamer.
2.1.4 Houd de machine schoon
• Olie- en vetvlekken of losse onderdelen kunnen gevaarlijk zijn en een val tot gevolg
hebben.
• Water in het elektrische systeem kan leiden tot ontregeling van het elektrische systeem, wat
kan leiden tot een defect van de machine. Dit kan tevens leiden tot kortsluitingen, die brand
of elektrische schokken tot gevolg kunnen hebben.
• Verstuif nooit rechtstreeks stoom over de opnemers of de connectoren.
• Gebruik geen agressieve producten om de machine schoon te maken. Deze producten wij-
zigen het uiterlijk en de technische kenmerken van de machineonderdelen. Dat tast de stijf-
heid van de tank aan.
• Giet geen water over het instrumentenpaneel.
• Verstuif nooit rechtstreeks water onder druk op de radiator of op de olieradiator.
• Spuit niet met hogedrukreinigers op de elektrische aansluitingen.
134
• Door de machine te reinigen, kunt u snel lekken en
defecte onderdelen detecteren.
• Reinig in het bijzonder de smeernippel, de ventila-
tieopening en het glas van de oliepeilstok, en vermijd
dat er stof op terechtkomt.
www.duma-rent.com