• Voer de functietest uit door de tip van de ontvanger (21) op de banaanklem of modulaire connector te plaatsen en
de toets (19) ingedrukt te houden. Er wordt een intermitterend geluid uitgezonden.
• Selecteer het gewenste testsignaal met de schakelaar "Sel" (2). Wanneer u de schakelaar indrukt, dan klinkt er
een permanent geluid en wanneer deze niet wordt ingedrukt, dan klinkt er een intermitterend geluid.
• Gebruik een optionele hoofdtelefoon, selecteer een lager volume. De hoofdtelefoon kan worden aangesloten op
de klinkaansluiting "Phone" (16). U hoeft niet op de toets (19) te drukken wanneer u de signaaltracering uitvoert
met een hoofdtelefoon. De hoofdtelefoonuitgang is altijd ingeschakeld in geactiveerde modus.
• Plaats de banaanklem of modulaire connector op de lijnen die u wilt testen.
- Gebruik bij kabels die aan één uiteinde zijn aangesloten a.u.b. de afscherming of aardpotentiaal voor de zware
klem. Bevestig de rode klem aan de interne geleider.
- In het geval van open lijnen, verbindt u de rode en zwarte klem met twee interne geleiders.
- Gebruik bij modulaire aansluitingen a.u.b. de modulaire connector.
• Voer de signaaltracering uit door de tip van de ontvanger (21) zo dicht mogelijk toe te passen bij de lijn waarmee
u contact hebt gemaakt. Druk op de toets voor luidsprekerweergave (19) of steek een optionele hoofdtelefoon in
de klinkuitgang aan de zijkant (16).
• U kunt het volume aanpassen via de draaischakelaar (20). Hoe dichter u de testsonde bij het signaal houdt, hoe
luider en duidelijker het signaal wordt afgespeeld.
• Zodra de test is voltooid, stelt u alle schakelaars (2, 3 en 13) in op de stand OFF door deze los te laten en draait
u de draaischakelaar op de ontvanger naar de stand "0" totdat deze op zijn plek vast klikt. De apparaten worden
uitgeschakeld.
12.
Problemen oplossen
Met het aanschaffen van deze DMM-kabeldetector, hebt u nu een product dat ontworpen is met de allernieuwste
technologie en uiterst betrouwbaar is in zijn gebruik.
Toch kunnen problemen en storingen optreden.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem te allen tijde de veiligheidsinstructies in acht!
Storing
Het apparaat werkt niet.
Geen verandering van
de meetwaarde.
Mogelijke oorzaak
Is de batterij uitgeput?
Is de verkeerde meetfunctie
geactiveerd (AC/DC)?
Is de HOUD-functie geactiveerd?
(weergave "HOLD").
Oplossing
Controleer de status.
Batterijvervanging
Controleer de display (AC/DC) en verander
indien nodig van functie.
Druk op de toets "HOLD" om deze functie te
deactiveren.
77