a) De meter inschakelen
De meter wordt weer ingeschakeld via de draaischakelaar (4). Draai de draaischakelaar naar de gewenste meetfunc-
tie. Draai de draaischakelaar naar "OFF" om het apparaat uit te schakelen. Schakel de meter altijd uit wanneer deze
niet wordt gebruikt (stand "OFF").
Voordat u aan de slag gaat met de meter, dient u eerst de meegeleverde batterijen te installeren.
Het installeren en vervangen van de batterij staan beschreven in het hoofdstuk "Onderhoud en reiniging".
b) Spanningsmeting "V"
Ga als volgt te werk om gelijkspanningen "V DC" te meten:
1
• Schakel de DMM in en selecteer meetbereik "V DC".
• Steek de rode meetkabel in de V-meetpoort (8) en de zwarte meetkabel in
de COM-meetpoort (7).
• Houd de twee meetsondes nu tegen het voorwerp dat u wilt meten (batterij,
schakelaar, enz.). De rode meettip geeft de positieve pool aan en de zwarte
meettip de negatieve pool.
• De polariteit van de betreffende meetwaarde wordt samen met de huidige
meetwaarde weergegeven op de display.
Zodra er een minus "-" voor de gelijkspanning vóór de meetwaarde
verschijnt, is de gemeten spanning negatief (of de meettippen zijn
onbedoeld omgewisseld).
• Verwijder de meetkabels na de meting van het gemeten voorwerp en schakel de DMM uit.
Ga als volgt te werk om wisselspanningen "V AC" te meten:
2
• Schakel de DMM in en selecteer meetbereik "V AC". "AC" verschijnt op de display.
• Steek de rode meetkabel in de V-meetpoort (8) en de zwarte meetkabel in de
• COM-meetpoort (7).
• Houd de twee meetsondes nu tegen het voorwerp dat u wilt meten (generator, schakelaar, enz.).
• De gemeten waarde wordt weergegeven op de display
• Verwijder de meetkabels na de meting van het gemeten voorwerp en schakel de DMM uit.
c) Weerstandsmeting "Ω"
Zorg ervoor dat alle circuitonderdelen, schakelaars, componenten en andere meetobjecten zijn ontladen
en losgekoppeld van de spanning.
72