13.7
Weksignaal
U kunt in het toestel een tijdstip vastleggen waarop het toestel
u moet bellen om u bijvoorbeeld te herinneren aan een af-
spraak. Door op
het signaal niet uitschakelt, houdt het na enige tijd vanzelf op.
U stelt het weksignaal als volgt in:
1
Druk op
2
Toets de datum in als ddmmjj, bijvoorbeeld 150300 voor 15
maart 2000 (als het weksignaal elke dag moet worden gege-
ven, moet u de datum weglaten en meteen verder gaan met
stap 3).
3
Druk op
4
Toets de tijd in als uumm, bijvoorbeeld 1545 voor kwart
voor 4.
5
Druk op
>
Het lampje onder de toets
ingeschakeld.
Zodra het ingestelde tijdstip is bereikt, hoort u een belsignaal
en knippert het lampje onder de toets
schijnt WEKOPROEP. Druk op
ten. Als u het signaal niet uitzet, houdt het na enige tijd vanzelf
op.
U kunt een ingesteld weksignaal als volgt wissen:
1
Druk op
2
Druk op
>
In het display verschijnt WEKKER/ALARM WISSEN ?
3
Druk op
>
Het lampje onder de toets
gewist.
13.8
Ritme van het belsignaal instellen
U kunt per ISDN-telefoonnummer (MSN) het ritme van het bel-
signaal instellen. Zie paragraaf 8.6, Ritme van het belsignaal
instellen.
A
te drukken schakelt u het signaal uit. Als u
T
.
P
.
P
.
T
.
t
.
P
.
T
brandt. Het weksignaal is
A
en in het display ver-
A
om het signaal uit te zet-
T
gaat uit. Het weksignaal is
105