3.6.2 Keuze van de werkingscyclus
Het openen en sluiten van de deur kan in twee verschillende werkings-
cycli plaatsvinden:
• enkele cyclus (semi-automatisch): met één opdracht gaat de deur
open en blijft open totdat de volgende opdracht het doet sluiten.
• complete cyclus (automatische sluiting): met éen enkele opdracht gaat
de deur open en na korte tijd automatisch dicht (zie voor de tijden para-
graaf 5.1.1 " Instellen van parameters via een radiozender ").
Om van de ene op de andere werkingscyclus over te gaan, drukt u even-
tjes op toets P3 [B]; het desbetreffende ledlampje P3 [A] gaat dan aan of
uit. Wanneer het ledlampje niet brandt, is het een "enkele" cyclus, wan-
neer het ledlampje wèl brandt, gaat het om een "complete" cyclus
3.7 Opleveringstest en inbedrijfstelling
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering ten-
einde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen..
De opleveringstest kan ook als periodieke controle voor de verschillende
inrichtingen van de automatisering gebruikt worden.
3.7.1 Opleveringstest
1 Controleer of de voorschriften van hoofdstuk 1 "AANBEVELIN-
GEN" nageleefd zijn.
2 Voer met behulp van de schakelaar (indien aanwezig) of radiozender
sluit- en openingstests met de deur uit, om na te gaan of de deur naar
behoren open en dicht gaat.
Het is raadzaam meerdere tests uit te voeren om te beoordelen of de
deur soepel loopt en er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of
bijzondere wrijvingspunten.
3 Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (fotocellen,
gevoelige randen, enz.) één voor één, of ze goed werken. Met name: elke
keer dat er een inrichting in werking treedt, knippert het ledlampje "ECS-
Bus" op de besturingseenheid langer om te bevestigen dat de bestu-
ringseenheid dit feit herkend heeft.
4 Om te controleren of de fotocellen goed werken en met name of er
geen interferenties met andere inrichtingen zijn, voert u een 30 cm lange
cilinder met een diameter van 5 cm op de optische as, eerst dichtbij de
TX, vervolgens dichtbij de RX en tenslotte in het midden van die twee. Ga
dan na of de inrichting in alle gevallen in werking treedt en van de actie-
ve status op de alarmstatus overgaat, en omgekeerd. Tenslotte contro-
leert u of dat de voorziene reactie in de besturingseenheid oproept, bij-
voorbeeld of de deur bij het sluiten de andere kant opgaat.
18 Aanwijzingen GD0
Afbeelding 66
A
Afbeelding 65
De opleveringstest en inbedrijfstelling van de automatisering
moet door vakbekwaam en deskundig personeel uitgevoerd wor-
den. Dat moet ook bepalen welke tests in functie van de bestaan-
de risico's noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voor-
schriften, regelgeving en regels en met name alle vereisten van
norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van auto-
matiseringen voor sectionaal- en kanteldeuren bepaalt, in acht
genomen zijn.
5 Meet de stootkracht volgens de voorschriften van de norm EN 12445
en probeer, indien de aansturing van het „motorvermogen" gebruikt
wordt als hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te bren-
gen, eventueel die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert.
6 Vergewis u ervan dat het gehele mechanisme correct afgesteld is en
dat het automatisme de manoeuvre omkeert wanneer de deur tegen een
voorwerp op op 50mm hoogte vanaf de grond stoot.
7 Vergewis u ervan dat het automatisme voorkomt dat de deur open gaat
of opening daarvan onderbreekt wanneer de deur met een gewicht van
20 kg, bevestigd midden op de onderste rand van de deur beladen is.
B