3.3.2 Bevestiging van de deuropener aan de geleider
1 Koppel de uit de van de deuropener GD0K komende as aan de gelei-
derkop [B], en zet die vervolgens met de 4 schroeven M6.3x38 [I] vast.
I
Afbeelding 24
3.3.3 Bevestiging van de deuropener aan de geleider
1 Teken op grond van de waarden A, B en C (afbeelding 8) in het midden
van de deur (of iets daarnaast – zie afbeelding 11) de twee punten af
waar de voorste beugel van de geleider bevestigd moet worden.
Al naar gelang het type materiaal kan de voorste beugel met klinknagels,
pluggen of schroeven vastgezet worden (afbeelding 26). Indien de
waarden A, B en C (afbeelding 8) dat toelaten, kan de beugel recht-
streeks op het plafond bevestigd worden.
Afbeelding 26
2 Nadat u op de afgetekende plaatsen gaten geboord hebt, laat u de kop
van de deuropener op de grond rusten, tilt de geleider bij het voorste
gedeelte op en zet dit al naar gelang het bevestigingsvlak met twee
schroeven, pluggen of klinknagels vast.
3 Bevestig de beugels [L] met behulp van de schroeven [M] en de moe-
ren [N] en kies daarvoor de opening waarmee het mogelijk is de waarde
B zoveel mogelijk te benaderen (zie afbeelding 8).
M
Afbeelding 27
B
N
Quota B
L
De deuropener kan in drie verschillende standen gedraaid worden.
Afbeelding 25
4 Til de deuropener op en gebruik een trap om de beugels tegen het pla-
fond te plaatsen. Teken de punten af waar geboord moet worden en leg
de deuropener weer op de grond.
Afbeelding 28
5 Boor de gaten op de afgetekende plaatsen, plaats de beugels met behulp
van een trap op de zo-even geboorde gaten en bevestig die met schroeven
en pluggen welke voor het materiaal van het plafond geschikt zijn.
Afbeelding 29
6 Controleer of de geleider volkomen horizontaal loopt en zaag daarna
met een zaagje het overblijvende deel na de beugels af.
Afbeelding 30
Aanwijzingen GD0 11