3.5.1 Herkennen van de openings- en sluitstanden van de deur
Het is noodzakelijk dat de besturingseenheid de standen open en dicht
van de deur kan herkennen; in deze fase wordt de afstand die de deur
aflegt tussen de mechanische stop sluitpunt tot die van het punt open
gemeten. Naast deze standen wordt in deze fase de configuratie van de
ingang STOP gecontroleerd en in het geheugen opgeslagen en gecon-
troleerd of de de ingang FOTO in de modus "Fototest" is aangesloten.
1 Controleer of de wagen aangekoppeld is
2 Druk op toets P3 [A] van de besturingseenheid, houd deze tenminste
drie seconden ingedrukt en laat de toets dan weer los (afbeelding 61).
• Wacht tot de besturingseenheid de herkenningsfase uitgevoerd heeft:
het sluiten, openen en opnieuw sluiten van de deur.
• Indien er tijdens de herkenningsfase een willekeurige inrichting in werking
treedt of er op P3 gedrukt wordt, zal de herkenningsfase onmiddellijk afge-
broken worden. U dient dan helemaal van voren af aan te beginnen.
• Tijdens de herkenningsprocedure zal het gebruikerslicht net zo knip-
peren als het waarschuwingslicht.
3 Als na afloop van de herkenningsfase de ledlampjes P2 en P3 [B] gaan
knipperen, betekent dit dat er een fout is; zie de paragraaf 5.5 "Oplossen
van problemen".
B
Afbeelding 61
3.5.2 Controle van de radiozender
Om de zender te controleren behoeft u slechts op één van de 4 toetsen
te drukken, na te gaan of het rode ledlampje knippert en of de automa-
tisering de voorgeschreven opdracht uitvoert.
Welke opdracht aan een toets gekoppeld is, hangt af van de modus
waarin die in het geheugen opgeslagen is (zie paragraaf 5.4 "Geheugen-
opslag van radiozenders"). De meegeleverde zender is al in het geheu-
gen opgeslagen; wanneer u op één van de toetsen drukt, worden de vol-
Toets T1
Opdracht "OPEN"
Toets T2
Opdracht "Gedeeltelijke openen"
Toets T3
Opdracht "Alleen openen"
Toets T4
Opdracht "Alleen sluiten"
3.6 Instellingen
3.6.1 Keuze van de snelheid van de deur.
Het openen en sluiten van de deur kan op twee snelheden plaatsvinden:
"langzaam" of "snel"
Om van de ene op de andere snelheid over te gaan, drukt u eventjes op
toets P2 [B]. Het desbetreffende ledlampje P2 [A] gaat dan aan of uit.
Wanneer het ledlampje niet brandt, is het een "langzame" snelheid, wan-
neer het ledlampje wèl brandt, gaat het om een "snelle" snelheid.
4 Druk op toets 1 van de zender TX4" om een complete openingsma-
noeuvre tot stand te brengen. Druk er daarna opnieuw op om een com-
plete sluitmanoeuvre tot stand te brengen. De besturingseenheid zal tij-
dens deze twee manoeuvres de noodzakelijke kracht op elk punt van de
afstand tussen open en dicht in het heugen opslaan.
Het is belangrijk deze eerste twee manoeuvres niet te onderbreken.
Se le manovre non vengono completate eseguire nuovamente l'appren-
dimento dal punto 1.
De herkenningsfase van de standen kan op elk moment opnieuw uitge-
voerd worden, ook na de installatie (bijvoorbeeld indien één van de
mechanische eindaanslagen verplaatst is). Begin opnieuw vanaf punt 1.
LET OP: bij het zoeken naar de standen kan het gebeuren dat als
de riem niet strak genoeg is, dat de riem op het rondsel gaat slip-
pen. Mocht dit voorkomen dan dient u de herkenningsfase
onmiddellijk te onderbreken door op toets P3 te drukken en de
riem aan te spannen door de moer [D] aan te draaien. Herhaal
daarna de procedure vanaf punt 1.
A
Afbeelding 62
Afbeelding 63
A
Afbeelding 64
D
T1
T2
T3
T4
B
Aanwijzingen GD0 17