naar het menu REKENEN met de toets `. Voer de uitdrukking in die geverifieerd moet worden:
3[+5=11. Na het bevestigen van de uitdrukking met de toets |of B toets wordt het
woord Fout weergegeven. In het voorbeeld is dus de waarde van het linker- en het rechterlid niet
aan elkaar gelijk voor de gekozen waarde.
Het is mogelijk om de ingevoerde uitdrukking direct voor een nieuwe waarde te testen door de
werkwijze voor het toekennen van een waarde te herhalen met ', R, R, R, dan de nieuwe
waarde in te voeren en te bevestigen met de toets |of B. Na het afsluiten met de toets `, wordt
de controle direct opnieuw gestart met de toets | of B .
c) Functiewaarden verifiëren in het menu REKENEN
Zet de rekenmachine in de verifieermodus en open het menu REKENEN met de toets wen de
pijltjes E, R, ! en $. Druk vervolgens op de toets |of B om te bevestigen.
Het is mogelijk om de verifieermodus met functies te gebruiken.
variabele gelijk is aan een bepaalde waarde. Roep de functie f opnieuw
Nu kan geverifieerd worden of de functiewaarde van de ingevoerde
|of B. Het rekentoestel geeft aan dat de functiewaarde van f voor x =
op met de toets FUNCTION Q: QB[)=3. Bevestig met de toets
4 niet gelijk is aan 3.
Het is ook mogelijk om de gelijkheid van twee functiewaarden voor
dezelfde vooraf gedefinieerde waarde te verifiëren. Voer de te
controleren gelijkheid in door de functies f en g op te roepen met de
toets FUNCTIONQ:
Het rekentoestel geeft aan dat f(4) = g(4) .
QB[)=QRB[). Bevestig met de toets |of B.
Tot slot kan ook de gelijkheid van de twee functiewaarden voor twee verschillende waarden
gecontroleerd worden.
ww.casioedu
www.casio-education.fr/be-nl
Gebruikershandleiding: fx-92B Secondaire
Definieer de functies met FUNCTION Q. Selecteer Definieer f(x) met de
Definieer de functie f(x) = 2x + 3 en bevestig
pijl omlaag RR en druk dan op |of B.
met | of B. Herhaal deze werkwijze voor de
functie g(x) = 4[p5. Stel met de toets
VARIABLE ' de gewenste waarde in voor de variabele x die gebruikt
moet worden voor de verificatie. Gebruik de pijltjestoetsen
RRRRom deze variabele te markeren en voer de gewenste waarde
in door direct 4 in te typen. Bevestig daarna met de toets |of B.
Verlaat de modus voor het instellen van de variabele met de toets `.
functies f en g op te roepen met de toets FUNCTION Q:
Voer de te controleren gelijkheid in met de gekozen waarde door de
Het rekentoestel geeft aan dat f(1) ≠ g(7) .
QB1)=QRB7)
Bevestig met de toets |of B.
Ga nu na of f(2) = g(3): !!o3!!!!o2
Het rekentoestel geeft aan dat f(2) = g(3).
Bevestig met de toets |of B.
- 32 -