Inhoudsopgave
Advertenties
9.06) Schakelaar voor koelen en verwarmen
Met deze functie kan de unit automatisch koelen of verwar-
men, afhankelijk van de volgende instellingen:
•
Indien ingesteld op 'Omgevingstemp.' zal het systeem
automatisch koelen of verwarmen op basis van de buite-
nomgevingstemperatuur, vergeleken met de parameter
ingesteld in 9.07 en 9.08.
•
Indien ingesteld op 'Extern signaal' kan een externe kamer-
thermostaat of een centraal regelsysteem in het gebouw de
koel- of verwarmingsbehoeften regelen door deze aan te
sluiten op de respectieve signaalpoorten.
De signalen zijn eenvoudig 1-0 (aan-uit). Als de koelpoort
het signaal ontvangt, schakelt het systeem over op koelen;
als de verwarmingspoort het signaal ontvangt, schakelt
het systeem over op verwarmen. Wanneer geen van beide
poorten het signaal ontvangt, blijft het systeem in stand-by.
•
Indien ingesteld op 'Omgevingstemperatuur + Extern
Signaal' houdt de unit rekening met zowel de omgevings-
temperatuur als het externe signaal voor de keuze van de
koel- of verwarmingsmodus.
Let op: Als de parameter is ingesteld op UIT, is de
automatische schakelfunctie niet geactiveerd. Zorg
ervoor dat de parameters 'verwarmingswatercircuit'
en 'koelwatercircuit' niet tegelijkertijd op AAN worden
gezet, omdat het systeem door een modusconfl ict de
werkelijke behoefte niet kan bepalen.
Om modusconfl icten te voorkomen wanneer 'Extern
signaal' wordt gebruikt om de regeling over te nemen,
zorg er dan voor dat het externe signaal niet tegelijkertijd
op de koel- en verwarmingspoorten wordt geactiveerd.
9.07) Omgevingstemperatuur om verwarming te starten
Deze parameter wordt gebruikt om de omgevingstempera-
tuur in te stellen voor het starten van de verwarming.
Als de standaardwaarde bijvoorbeeld 18 °C is, begint het
systeem automatisch te verwarmen als de omgevingstempe-
ratuur lager is dan 18 °C.
De instelling is alleen beschikbaar wanneer parameter 'Koel- en
verwarmingsschakelaar' = 'Omgevingstemp.' Of 'Omgevings-
temperatuur + Extern signaal'
9.08) Omgevingstemperatuur om het koelen te starten
Deze parameter wordt gebruikt om de omgevingstempera-
tuur in te stellen om het koelen te starten.
Als de ingestelde waarde bijvoorbeeld 28 °C is, zal het sys-
teem automatisch gaan koelen wanneer de omgevingstem-
peratuur hoger is dan 28 °C. De instelling is alleen beschikbaar
wanneer parameter 'Koel- en verwarmingsschakelaar' =
'Omgevingstemp.' of 'Omgevingstemp. + Extern signaal'.
|
60
CUBE HP COMBI S
Let op: Om snel overschakelen tussen de verschillende
modi te vermijden, zal de unit ook rekening houden met
de gemiddelde temperatuur voor het kiezen van de
bedrijfsmodus.
4.2.10. Reserveverwarming
AH---hulpverwarming in de binnenunit
•
HBH---reserveverwarming
•
HWTBH---de reservewarmwatertankverwarming HWTBH
•
is een externe reserveverwarming voor warm water. Indien
aangesloten op "HWTBH signaal" in bedradingsschema,
kan HWTBH bestuurd worden door warmtepompregelaar.
10.01) Reserveverwarmingsbronnen voor verwarming
Stel in of het systeem een HBH (reserveverwarming) heeft.
10.02) Prioriteit voor reserveverwarmingsbronnen (HBH)
Stel de prioriteit van de HBH in ten opzichte van de AH-unit
(elektrische hulpverwarming in de binnenunit). Als de unit in de
verwarmings modus werkt en de warmtepomp niet genoeg ver-
mogen kan leveren, schakelt hij automatisch de AH of HBH (met de
hoogste prioriteit) in. Als na de werking van de AH of HBH het totale
uitgangsvermogen nog steeds niet hoog genoeg is, schakelt de
unit ook de reserveverwarmingsbron met de laagste prioriteit in.
Advertenties
Inhoudsopgave
