HOOFDSTUK 1
•
Kabelbundels beschermen tegen vuil/puin uit het veld en omgevingsgevaren (bijv. boomtakken,
hekpalen, gewasstoppels, kluiten die kunnen vallen of worden opgeworpen door het werktuig).
•
Kabelbundels beschermen tegen scherpe bochten, verdraaiing of buiging over korte afstanden en
bij normaal werktuiggebruik.
•
Aansluitingen en verbindingen mogen zich niet bevinden bij buigpunten of in bewegende
kabelbundelgedeeltes.
•
Zorgen voor voldoende lengte voor bewegingsvrijheid van het werktuig tijdens normaal gebruik en
trekken, beklemming, vastzitten of schuren vooral bij draai- en scharnierpunten te voorkomen.
Kabelbundels veilig vastklemmen om een gecontroleerde beweging van de slang af te dwingen.
•
Schurende oppervlakken en scherpe randen vermijden zoals geknipte plaat hoeken,
bevestigingsschroefdraden of schroefkoppen, slangklemuiteinden, enz.
• Verbind, bevestig en laat kabelbundels niet in contact komen met componenten met hoge trillingskrachten,
hete oppervlakken of componenten die hete vloeistoffen bevatten boven het temperatuurbereik van de
kabelbundelcomponenten.
•
Kabelbundels moeten worden beschermd of afgeschermd als de geleiding vereist dat de
kabelbundel wordt blootgesteld aan omstandigheden die buiten de specificaties van de
kabelbundelcomponenten vallen.
• Vermijd het plaatsen van kabelbundels in gebieden waar schade kan plaatsvinden door een opbouw van
materiaal (bijv. aarde, modder, sneeuw, ijs, enz.).
• Vermijd kabelbundels in gebieden waar de bestuurder of onderhoudspersoneel zou kunnen lopen of deze kan
gebruiken als handgreep.
BELANGRIJK:
Vermijd een directe waterstraal of hogedrukstraal op elektrische componenten en aansluitingen.
Hogedrukstromen en -stralen kunnen afdichtingen binnendringen, corrosie veroorzaken of elektrische
componenten op een andere manier beschadigen. Bij het uitvoeren van onderhoud:
• Controleer de elektrische componenten en aansluitingen op corrosie, beschadigde pennen of behuizingen,
enz. Repareer of vervang componenten of kabelbundels indien nodig.
• Zorg ervoor dat de aansluitingen schoon en droog blijven. Breng diëlektrisch vet aan op de
afdichtingsoppervlakken van alle aansluitingen die worden blootgesteld aan vocht, vuil, puin en andere
vervuilende stoffen. Repareer of vervang kabelbundels indien nodig.
• Reinig elektrische componenten met perslucht, een spray met elektrisch reinigingsmiddel of afspoelen onder
lage druk.
• Verwijder zichtbaar oppervlaktewater van elektrische componenten en aansluitingen met perslucht of een
reinigingsmiddelspray. Laat de componenten grondig drogen alvorens de kabels weer aan te sluiten.
4
Installatiehandleiding SC1™/TC1 Side-shift werktuigbesturing