AANBEVELINGEN EN BEST PRACTICES
SLANGGELEIDING
Het woord "slang" wordt gebruikt voor het beschrijven van alle flexibele, vloeistofhoudende componenten.
Gebruik de volgende richtlijnen en aanbevelingen bij het aansluiten en geleiden van slangen tijdens het installeren
of onderhouden van dit Raven-systeem:
• Laat beschermdoppen/afdekkingen over de slanguiteinden totdat het uiteinde op het hydraulische systeem
wordt aangesloten, om te voorkomen dat vervuilende stoffen in het systeem terecht komen.
• Volg de bestaande slangen die al in het werktuig lopen zoveel mogelijk. Een correcte slanggeleiding moet:
•
Slangen vastzetten en voorkomen dat slangen onder het werktuig hangen.
•
Voldoende speling leveren van bewegende componenten en bedieningszones rondom assen;
universele verbindingen en ophangingscomponenten; katrollen, tandwielen, riemen en kettingen;
bewegende verbindingen, cilinders, draaipunten, enz.
•
Slangen beschermen tegen vuil/puin uit het veld en omgevingsgevaren (bijv. boomtakken,
hekpalen, gewasstoppels, kluiten die kunnen vallen of worden opgeworpen door het werktuig).
•
Slangen beschermen tegen scherpe bochten, verdraaiing of buiging over korte afstanden en bij
normaal werktuiggebruik.
•
Zorgen voor voldoende lengte voor bewegingsvrijheid van het werktuig tijdens normaal gebruik en
trekken, beklemming, vastzitten of schuren voorkomen, vooral bij draai- en scharnierpunten.
Slangen veilig vastklemmen om een gecontroleerde beweging van de slang af te dwingen.
•
Schurende oppervlakken en scherpe randen vermijden zoals geknipte plaat hoeken,
bevestigingsschroefdraden of schroefkoppen, slangklemuiteinden, enz.
•
Gebieden vermijden waar de bestuurder of onderhoudspersoneel zou kunnen lopen of deze kan
gebruiken als handgreep.
• Verbind, bevestig en laat slangen niet in contact komen met componenten met hoge trillingskrachten, hete
oppervlakken of componenten die hete vloeistoffen bevatten boven het temperatuurbereik van de
slangcomponenten.
•
Slangen moeten worden beschermd of afgeschermd als de geleiding vereist dat de slang wordt
blootgesteld aan omstandigheden die buiten de specificaties van de slangcomponenten vallen.
• Vermijd het plaatsen van slangen in gebieden waar schade kan plaatsvinden door een opbouw van materiaal
(bijv. aarde, modder, sneeuw, ijs, enz.).
GELEIDING KABELBUNDEL
Het woord "kabelbundel" wordt gebruikt voor het beschrijven van alle elektrische kabels en draden, al dan niet
gebundeld. Gebruik de volgende richtlijnen en aanbevelingen bij het aansluiten en geleiden van kabelbundels
tijdens het installeren of onderhouden van dit Raven-systeem:
• Laat beschermdoppen/afdekkingen over de kabelbundelaansluitingen totdat de bundels nodig zijn, om te
voorkomen dat vuil en vocht de elektrische circuits binnendringen.
• Bevestig de kabelbundel minimaal elke 30 cm [12 in] aan het frame of een vaste structuurelementen.
• Volg de bestaande kabelbundels die al in het werktuig lopen zoveel mogelijk. Een correcte Geleiding
kabelbundel moet:
•
Kabelbundels vastzetten en voorkomen dat de kabelbundel onder het werktuig hangt.
•
Voldoende speling leveren van bewegende componenten en bedieningszones rondom assen;
universele verbindingen en ophangingscomponenten; katrollen, tandwielen, riemen en kettingen;
bewegende verbindingen, cilinders, draaipunten, enz.
Belangrijke informatie: Aanbevelingen en best practices
BELANGRIJKE INFORMATIE
3