9
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR
9.1 Gasaansluiting
Het toestel is geschikt voor aardgas, categorie II
of propaan, categorie I
. Het toe-
2E(S)B
3p
stel moet op de gasleiding worden aangesloten overeenkomstig de in de NBN D 51-
003 (voor huishoudelijke gasleidinginstallaties) of NBN D 51-004 (voor industriële gas-
installaties) gestelde eisen. In de nabijheid van het toestel dient een gashoofdkraan te
worden opgenomen.
De gasaansluiting bevindt zich aan de onderzijde van het toestel (zie Afb. 03). In de
gastoevoerleiding dient een gasfilter te worden geïnstalleerd om vervuiling van het
gasblok te voorkomen.
9.2 Gasdrukken
De juiste branderdruk instelling voor aardgas G20 is op de fabriek uitgevoerd en hoeft
in principe niet nageregeld te worden (zie voor het stoken op propaan Par. 9.4). Con-
sulteer ons voor andere aardgassoorten.
9.3 Gas- / lucht verhoudingsregeling
Het toestel is voorzien van een gas- / lucht verhoudingsregeling.
Doel van de gas- / lucht-verhoudingsregeling is dat bij een variërende belasting de
verhouding tussen de hoeveelheid gas en de hoeveelheid lucht in de brander op een
constant niveau wordt gehouden. Hiermee wordt een schone en betrouwbare verbran-
ding en een hoog laaglastrendement over het gehele belastingsbereik zeker gesteld.
9.4 Propaanbedrijf
De ketel kan ook geleverd worden voor propaanbedrijf, catogorie I
. Neem hiervoor
3P
contact op met onze adviseurs. De gebruikelijke voordruk van handelspropaan
(37 mbar) kan worden toegepast.
59