7
INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR
7.1 Algemene voorschriften
De installatie van de ketel is verplicht uit te voeren door een erkend c.v.-installateur.
Dit volgens de regels van goed vakmanschap en overeenkomstig de veiligheidseisen
voor centrale verwarmingsinstallaties, vervat in de normen NBN B 61-001, NBN D 51-
003 en NBN D 51-004 en het AREI. De voorschriften van de plaatselijke energiebedrij-
ven dienen eveneens te worden nageleefd.
7.2 Opstelling
Het toestel moet worden opgehangen in
een ruimte die, ook bij strenge koude,
vorstvrij blijft. Indien de ruimte hieraan niet
voldoet dan zal een voorziening hiervoor
aangebracht moeten worden. Dit kan ge-
schieden door middel van een vorstther-
mostaat, die op de klemmen 3 en 4 van de
klemmenstrook aan te sluiten, zie Afb. 18.
Voor het toestel wordt een vrije ruimte van
1m aanbevolen. Boven het toestel advise-
ren wij een vrije ruimte van minimaal 40
cm, onder het toestel is in principe een vrije
ruimte van 25 cm voldoende.
Daar alle delen van de voorzijde zijn te
bereiken, is aan de linker- en rechterzijde
geen minimale afstand vereist. Wij advise-
ren echter een minimale afstand van 2,5
cm, voor het eenvoudig kunnen openen van
de klep. Monteer direct onder het toestel
een gaskraan.
7.3 Bevestiging
Hang de Remeha Quinta 25/30 waterpas aan een voldoende stevige wand d.m.v. de
meegeleverde ophangbeugel. In de verpakkingsdoos bevindt zich een aftekenmal
waarop de posities van de bevestigingsgaten zijn aangegeven.
Afb. 07 Opstellingsruimte Remeha
Quinta 25/30
00.W3H.79.00040
39