Remeha Quinta 25/30
2.2 Werkingsprincipe
Het toestel is voorzien van een gesloten bemanteling die tevens als luchtkast dient.
Met behulp van de ventilator wordt lucht naar binnen gezogen. Aan de uitlaatzijde van
de ventilator is een venturi geplaatst waar het gas wordt ingespoten.
Afhankelijk van de instellingen en de heersende watertemperaturen, gemeten door de
temperatuursensoren, wordt het toerental van de ventilator geregeld. De venturi zorgt
vervolgens voor de gas- / luchtkoppeling, d.w.z. dat de hoeveelheid gas precies op de
hoeveelheid lucht wordt afgestemd. Hierdoor ontstaat een optimale verbranding over
het gehele belastingbereik.
Het gas- / luchtmengsel wordt in de venturi gemengd en daarna naar de brander ge-
bracht.
Na de verbranding worden de hete rookgassen door de gietaluminium warmtewisse-
laar geleid. Hier zullen de rookgassen warmte afdragen aan het c.v. water. De water-
damp in de rookgassen condenseert in het onderste deel van de warmtewisselaar. De
warmte die bij dit condensatieproces vrijkomt (de zogenaamde latente of condensatie
warmte) wordt eveneens aan het c.v. water overgedragen. Het gevormde condensatie-
water wordt via een sifon aan de onderzijde van de warmtewisselaar afgevoerd.
De zeer geavanceerde besturing van de Remeha Quinta 25/30, de zogenaamde Com-
fort Master, zorgt voor een zeer betrouwbare warmtelevering. Dit houdt in dat het toe-
stel zeer praktisch om weet te gaan met negatieve invloeden uit de omgeving (zoals
bijvoorbeeld waterzijdige doorstromingsproblemen, luchttransportproblemen e.d.). Het
toestel zal bij dergelijke invloeden niet op storing gaan (vergrendeling) maar in eerste
instantie terug moduleren en eventueel, afhankelijk van de aard van de omstandighe-
den, tijdelijk uit gaan (blokkering of regelstop), om het na enige tijd gewoon opnieuw te
proberen. Zolang zich geen gevaarlijke situatie voordoet, zal het toestel altijd proberen
warmte te leveren.
Alleen Remeha Quinta 25c:
De Remeha Quinta 25c is een combi-toestel, dat wil zeggen, dat er een voorziening is
ingebouwd waar sanitair water wordt verwarmd. Het openen van een warmwaterkraan
wordt gesignaleerd door een stromingsschakelaar, waardoor het toestel wordt vrijgege-
ven. De pomp wordt ingeschakeld en pompt warm c.v.-water, dat zich in een buffervat
bevindt, naar de platenwarmtewisselaar. Hierdoor wordt een eventueel koude warm-
tewisselaar snel opgewarmd. Het c.v.-water warmt vervolgens in een platenwarmte-
wisselaar het tapwater op. Als er gestopt wordt met warmwater tappen zal het toestel
automatisch het buffervat weer op temperatuur brengen. Een instelbare tijdschakeling
houdt het buffervat op temperatuur. Een driewegklep bepaalt of het verwarmingswater
naar de c.v.-installatie stroomt, of via de platenwarmtewisselaar voor warm tapwater
zorgt. De driewegklep wordt elektrisch aangestuurd door de beveiligingsautomaat. Als
er geen warmtevraag is, zal de driewegklep richting warmwaterbereiding staan om
snel te kunnen reageren op tapvraag. De driewegklep is niet veerbelast en verbruikt
alleen stroom op het moment dat deze naar een andere stand loopt.
10