INSTALLATIEMENU
De accuspanning instellen (23)
In het tweede niveau stelt u de BTM 1 in op de
accuspanning van de hoofdaccu. Wanneer de
BTM 1 wordt ingeschakeld met een volledig of
in ieder geval redelijk opgeladen accu, stelt de
BTM 1 automatisch de spanning in op de nomi-
nale spanning van het hoofdaccusysteem.
Wanneer tijdens inschakeling van de BTM 1
een 24-volt-accu volledig werd ontladen, dus
wanneer de spanning onder 15 volt kwam, ver-
schijnt er een onjuiste spanning op de meter. U
kunt de juiste spanning instellen met de knop
Set. De standaardfabrieksinstelling is 12 volt.
Gemiddelde tijd voor de functie resterende
tijd instellen. (24)
In het derde niveau kunt u de gemiddelde tijd voor
de functie resterende tijd instellen. Wanneer deze
waarde op 0 wordt ingesteld, betekent dit dat de
resterende tijd direct ingaat en dat direct wordt
vermeld hoelang de accu's met de aangesloten
lading kunnen worden gebruikt. Er wordt een
nauwkeurigere en bruikbaardere waarde weerge-
geven wanneer u de gemiddelde aflezing op 10,
20 of 30 minuten instelt. Wanneer u dit niveau
selecteert, kunt u met de knop Set de waarde
instellen. De standaardfabrieksinstelling voor dit
niveau is 10 minuten.
Opmerking: wanneer u de knop Select
drie seconden ingedrukt houdt, veran-
dert de pijl aan de rechterkant van de
display. Wanneer de pijl omlaag wijst,
kunt u de ingestelde waarde verlagen.
Wanneer de pijl omhoog wijst, kunt u de
ingestelde waarde verhogen.
Januari 2001 / Masterlink BTM-1 Accu monitor / NL
De spanning voor "volledig opgeladen" in-
stellen. (25)
Wanneer u wilt controleren of de accu volledig is
opgeladen, moet aan diverse parameters worden
voldaan voordat de BTM 1 de accu als volledig
opgeladen beschouwt. Een van de parameters is
de minimumspanning die moet worden bereikt.
Deze spanning moet worden ingesteld op de
laagste spanning van alle oplaadapparatuur in
het systeem. Dit betekent bijvoorbeeld wanneer
de spanning van de acculader 14,25 volt is en
die van de dynamo 14 volt, dat de spanning net
onder de laagste spanning, dus onder 14 volt
moet worden ingesteld.
De hierboven genoemde spanningsniveaus
worden gemeten bij de uitgangspolen van het
oplaadsysteem. Daarom moeten deze span-
ningsniveaus ongeveer 0,4 volt lager worden
ingesteld om te compenseren voor het span-
ningsverlies in de kabels. In het hierboven ge-
noemde voorbeeld moet de spanning dus op
13,6 volt worden ingesteld.
Bovendien wordt deze waarde automatisch inge-
steld voor een 12- of 24-volt-systeem. De fa-
brieksinstellingen zijn 13,6 volt voor een 12-volt-
systeem of 27,2 volt voor een 24-volt-systeem.
Met de knop Set kunt u de waarde tussen
13 en 15 volt instellen wanneer u een 12-volt-
accu hebt geselecteerd, of tussen de 26 en 30
volt bij een 24-volt-systeem.
Opmerking: wanneer u de knop Select
drie seconden ingedrukt houdt, veran-
dert de pijl aan de rechterkant van de
display. Wanneer de pijl omlaag wijst,
kunt u de ingestelde waarde verlagen.
Wanneer de pijl omhoog wijst, kunt u de
ingestelde waarde verhogen.
21