Inhoudsopgave
Advertenties
BEDIENING VAN DE BTM 1
4
SYNCHRONISATIE VAN DE
BTM-1 EN HET INSTELLEN
VAN DE ACCU CAPACITEIT
Zie de installatietekening op pagina 13
4.1
Synchronisatie van de BTM 1
Hoewel de meter voor veel onderdelen "zelfle-
rend" is, is moet de meter om snel te kunnen
starten worden ingesteld op de spanning en het
vermogen van de geïnstalleerde accu's.
Laad wanneer u de meter met de geïnstalleerde
accu's wilt synchroniseren, na installatie van de
BTM 1 de accu's minimaal 24 uur met een ge-
schikte acculader op, zodat u zeker weet dat de
accu's 100% zijn opgeladen. Hierna gaat de
gele LED branden als teken dat de accu volle-
dig is opgeladen. Nu wordt de BTM1 gesyn-
chroniseerd met de geïnstalleerde accu.
4.2
Het accuvermogen instellen
De standaardfabrieksinstelling voor het accu-
vermogen is 200 Ah (ampère uur). Stel voor een
hoge nauwkeurigheid van de functie resterende
tijd en de indicatie van het oplaadpercentage de
meter in op het vermogen van de geïnstalleerde
accu.
Wanneer u de volgende stappen uitvoert, weet
u zeker dat het juiste accuvermogen is ingesteld
en de aflezingen zo nauwkeurig mogelijk zijn.
Druk 5 seconden op de knop Select totdat op
het scherm de melding "historic data" verschijnt.
Druk nogmaals op de knop Select: instelling
accualarm
Druk nogmaals op de knop Select totdat u het
installatieniveau bereikt
Januari 2001 / Masterlink BTM-1 accu monitor / NL
Druk op de knop Set om het accuvermogen
weer te geven en stel met de knop Set het
gewenste vermogen van de hoofdaccu in.
Select (3 sec.)
→ Historische gegevens
→ Accualarm
U kunt de Accu Capaciteit alleen instel-
len wanneer de accu's 100% zijn opge-
laden. De functie time remaining (reste-
rende tijd) en de verbruikte Ah worden
opnieuw ingesteld wanneer u de instel-
lingen voor accu capaciteit wijzigt.
Bij 12-volt-systemen kan het vermogen van alle
geïnstalleerde accu's voor de hoofd accubank
worden
opgeteld.
accusysteem wordt gebruikt, wordt het vermo-
gen van alle accu's in de hoofd accubank bij
elkaar opgeteld en door twee gedeeld.
Voorbeeld: Een hoofd accubank met twee geïn-
stalleerde accu's van elk 12 Volt en 100 Ah.
Bij een 12-volt-systeem moet u het accuvermo-
gen op 200 Ah instellen. Bij een 24-volt-systeem
moet u het accuvermogen op 100 Ah instellen.
U hoeft het vermogen van de hulpaccu (startac-
cu) niet in te stellen.
Opmerking:
wanneer u de knop Select drie secon-
den ingedrukt houdt, verandert de pijl
aan de rechterkant van de display.
Wanneer de pijl omlaag wijst, kunt u de
ingestelde waarde verlagen. Wanneer
de pijl omhoog wijst, kunt u de ingestel-
de waarde verhogen.
→ Installatieniveau
→ Knop Set
Wanneer
een
24-volt-
11
Advertenties
Inhoudsopgave
