Materiaal instellen
Houd er rekening mee dat deze functie alleen bij het meettype
houtvochtigheid kan worden gekozen.
1. Kies in de instelmodus de indicatie MAT (18).
2. Druk ca. 2 seconden op de OK-toets (10).
– In de bovenste meetwaardeweergave verschijnt de
indicatie Code.
– In de onderste meetwaardeweergave verschijnt de weer-
gave van de actuele materiaalcode (zie hoofdstuk
Houtsoorten-tabel).
3. Druk op de rechts/terug-toets (8) of links/menu-toets (11),
voor het kiezen van een cijfer.
– Het gekozen cijfer knippert.
4. Druk op de omhoog- (7) of omlaag-toets (9) voor het wijzigen
van de waarde van het gekozen cijfer.
5. Herhaal stappen 3. en 4., tot de gewenste waarde is inge-
steld.
6. Druk ca. 2 seconden op de OK-toets (10).
– Het gewenste materiaal is ingesteld.
– Het apparaat schakelt om naar de meetmodus.
Houttemperatuur instellen
Houd er rekening mee dat deze functie alleen bij het meettype
houtvochtigheid kan worden gekozen.
Met deze functie kan de houttemperatuur in Celsius (°C) of Fah-
renheit (°F) worden vastgelegd. De houttemperatuur heeft het
apparaat nodig voor het bepalen van de exacte materiaalvochtig-
heid.
Opmerking:
Bepaal de houttemperatuur voor de meting, bijv. met een pyro-
meter.
1. Kies in de instelmodus de indicatie TEMP (18).
2. Druk ca. 2 seconden op de OK-toets (10).
– In de onderste meetwaardeweergave verschijnt de weer-
gave van de actueel ingestelde houttemperatuur.
3. Druk op de links- of rechts-toets om een cijfer te selecteren.
– Het gekozen cijfer knippert.
4. Druk op de omhoog- (7) of omlaag-toets (9) voor het wijzigen
van de waarde van het gekozen cijfer.
5. Herhaal stappen 3. en 4., tot de gewenste waarde is inge-
steld.
6. Druk ca. 2 seconden op de OK-toets (10).
– De houttemperatuur is ingesteld.
– Het apparaat schakelt om naar de meetmodus.
NL
Offset instellen
Met CAL kan een eenpuntskalibratie worden uitgevoerd voor de
geselecteerde sensorweergaven. Alle sensoren zijn al vanuit de
fabriek gekalibreerd en beschikken over de betreffende fabrieks-
kalibratiekarakteristiek. Bij eenpuntskalibratie wordt door het
opgeven van een compensatiewaarde (offset) een globale kaliba-
tiecurveverschuiving uitgevoed, die werkt over het gehele meet-
bereik! De in te voeren offset is de waarde waarmee de
kalibatiecurve wordt verschoven.
Voorbeeld:
Weergegeven waarde altijd 5 te hoog => wijziging van de offset
voor dit meetkanaal naar -5.
Vanuit de fabriek staat de offsetwaarde op 0.0.
Houd er rekening mee dat een wijziging van de offsetwaarde
zorgt voor een automatische reset van de meetwaarden.
1. Kies in de instelmodus de indicatie CAL (14).
2. Druk op de OK-toets (10).
3. Druk op de links- of rechts-toets om een cijfer te selecteren.
– Het gekozen cijfer knippert.
4. Druk op de omhoog- (7) of omlaag-toets (9) voor het wijzigen
van de waarde van het gekozen cijfer.
5. Herhaal stappen 3. en 4., tot de gewenste waarde is inge-
steld.
6. Druk ca. 2 seconden op de OK-toets (10).
– De offset is ingesteld.
– Het apparaat schakelt om naar de meetmodus.
– Bij ingestelde offset brandt op het display de indicatie
CAL (14).
Instelmodus beëindigen
De instelmodus wordt na 8 seconden zonder invoer automatisch
beëindigd.
U kunt de instelmodus op ieder moment zelf beëindigen. Houd er
rekening mee dat dan geen wijzigingen van de instellingen wor-
den overgenomen.
1. Druk ca. 2 seconden op de rechts/terug-toets (8).
– De instelmodus wordt beëindigd.
Bedieningshandleiding – Materiaalvochtigheids-meetapparaat T510
8