•
De onderdelen zijn echter wel getest en goedgekeurd
voor extremere temperaturen (zie hieronder):
– Het toegestane temperatuurbereik tijdens opslag van
het mobiliteitshulpmiddel is -40 °C tot +65 °C.
– Het toegestane temperatuurbereik tijdens opslag van
de accu's is -25 °C tot +65 °C.
•
Zelfs als de accu's niet worden gebruikt, vindt er toch
enig verlies van vermogen plaats. U kunt de accu's
het beste loskoppelen van de stroommodule wanneer
het mobiliteitshulpmiddel langer dan twee weken
wordt opgeslagen. Afhankelijk van het model van het
mobiliteitshulpmiddel kunt u de accu's verwijderen
of van de stroommodule loskoppelen. Raadpleeg het
desbetreffende hoofdstuk over het loskoppelen van
de accu's. Als u niet zeker weet welke kabel u moet
loskoppelen, neemt u contact op met uw leverancier.
•
Accu's moeten altijd volledig zijn opgeladen voordat ze
worden opgeslagen.
•
Als het mobiliteitshulpmiddel langer dan vier weken
wordt opgeslagen, moet u ten minste één keer per
maand de accu's controleren en deze zo nodig opladen
(voordat de accumeter halverwege staat) om schade
te voorkomen.
•
Opslaan in een droge, goed geventileerde omgeving,
beschermd tegen invloeden van buitenaf.
•
Pomp de pneumatische banden iets harder op.
•
Zet het mobiliteitshulpmiddel op een vloer die niet
verkleurt door contact met het rubber van de band.
Een mobiliteitshulpmiddel op gebruik voorbereiden
•
Sluit de accu weer aan op de stroommodule.
•
De accu's moeten voor gebruik worden opgeladen.
1506975-R
•
Laat het mobiliteitshulpmiddel alleen controleren door
een erkende Invacare-leverancier.
9.5 Wielen en banden
Schade aan wielen aanpakken
Bij een beschadigd wiel moet u direct contact opnemen
met uw leverancier. Om veiligheidsredenen mag u het wiel
niet zelf en ook niet door niet-bevoegde personen laten
repareren.
Omgaan met pneumatische banden
Risico op beschadiging van band en velg
Rijd nooit met een te lage bandenspanning,
omdat de banden daardoor beschadigd kunnen
raken.
Als de bandenspanning te hoog is, kan de velg
beschadigd raken.
– Pomp de banden op tot de aanbevolen
bandenspanning.
Controleer de bandenspanning met de bandmeter.
Controleer wekelijks of de banden tot de juiste druk zijn
opgepompt, zie hoofdstuk Inspectiecontroles.
Voor de aanbevolen bandenspanning raadpleegt u de
inscriptie op de band/velg of neemt u contact op met
Invacare. Raadpleeg de tabel hieronder voor conversies.
Onderhoud
43